Inloggen met DigiD
U kunt eenvoudig inloggen in MijnOLVG met DigiD. U kunt de MijnOLVG-app downloaden in de App Store of Google Play Store.
In de urine zitten afvalstoffen die met het plassen worden afgevoerd. Als afvalstoffen niet helemaal oplossen in de urine, dan kunnen er in het nierbekken kristallen of steentjes ontstaan. Dit noemen we nierstenen.
Kleine niersteentjes kunt u uitplassen, maar soms blijft een steentje in de urinewegen steken. Dit kan de oorzaak zijn van een niersteenaanval. Een niersteentje kan soms ook de oorzaak zijn van stuwing of een infectie in de urinewegen.
Mannen hebben ongeveer 2 maal zo vaak een urinesteen als vrouwen.
De urinewegen bestaan uit de nieren met de nierbekkens, de urineleiders, de blaas en de plasbuis.
Uw nieren zitten links en rechts, hoog in uw zij aan de rugzijde, vlak achter de onderste ribben. Elke nier heeft een nierbekken. Een nierbekken is een soort trechter waarin de urine zich verzamelt.
De urine loopt vanuit het nierbekken via de urineleider naar de blaas. De blaas zit onderin uw buik. Als de blaas vol is, krijgt u aandrang om te plassen. De plas gaat dan uit de blaas via de plasbuis naar buiten.
U krijgt plotseling heftige pijn in uw zij of in uw (onder)buik. De pijn komt in golven. Dit heet koliekpijn. Tijdens een pijngolf lukt het u niet om stil te zitten of stil te liggen.
U kunt bij een koliekaanval misselijk zijn en overgeven.
De pijn verplaatst zich geleidelijk van uw zij naar uw onderbuik. Dat komt omdat de steen vanuit de nier langzaam naar de blaas verschuift.
Wanneer het steentje de blaas bereikt voelt u misschien vaker aandrang om te plassen.
Er kan een beetje bloed in uw plas zitten als er een steen in de urinewegen zit. Dit is bij onderzoek van de urine te zien. Soms is uw plas dan ook roze van kleur.
Na enkele dagen zijn de klachten bijna altijd over. Meestal komt de steen na enkele dagen namelijk in de blaas.
Als een wat groter steentje in de urineleider klem komt te zitten, dan krijgt u een aanval van pijn in uw zij of in uw buik.
De urineleider probeert de steen steeds wat verder naar de blaas toe te werken. Dit geeft steeds weer een pijngolf. Wanneer de urineleider even stopt met ‘knijpen’, is ook de pijn even weg.
Nierstenen komen vaak voor. Waarom ze bij sommige mensen ontstaan en bij andere niet, is niet helemaal duidelijk. In sommige families komen nierstenen vaker voor.
Plas door een theezeefje of plas in een potje en zeef de urine daarna. Zo kunt u de steen opvangen en weet u zeker of u de steen heeft uitgeplast. Voor de verdere behandeling kan het soms helpen om te weten wat voor soort steentje het is.
U mag gewoon eten en drinken (1,5 tot 2 liter per dag).
Een speciaal dieet is niet nodig om nierstenen te voorkomen.
Het belangrijkste medicijn bij een niersteenaanval is een pijnstiller, zoals diclofenac, naproxen of ibuprofen. Maar niet iedereen mag ze hebben. Lees hier meer over deze medicijnen.
Vaak krijgt u eerst een prik met een pijnstiller omdat dit snel werkt. Daarna krijgt u meestal zetpillen. Zetpillen werken namelijk beter dan tabletten als u misselijk bent of overgeeft bij nierstenen. Na 30 tot 60 minuten wordt de pijn minder. Gebruik de pijnstiller op vaste tijden om te voorkomen dat de pijn terugkomt.
Probeer na 1 of 2 dagen hoe het zonder pijnstillers gaat.
Ook het medicijn tamsulosine kan helpen:
U krijgt een recept voor pijnstillers mee voor het geval u opnieuw een niersteenaanval krijgt. Diclofenac kunt u in de dosis die nodig is alleen met een recept krijgen.
Meestal plast u het steentje vanzelf uit, na enkele uren of dagen, soms pas na een paar weken.
Kom ongeveer 1 week na de niersteenaanval bij de huisarts voor controle. Neem een potje urine mee en het steentje als u dit heeft kunnen opvangen. Als u dan nog klachten of bloed in de urine heeft, kan verder onderzoek nodig zijn. Als er op de echo geen steentje of afwijking in de urinewegen te zien is, wordt er soms ook een röntgenfoto van uw buik gemaakt.
Bel de huisarts:
We hebben de informatie over nierstenen gemaakt met de richtlijn voor huisartsen over nierstenen.
Uw arts onderzoekt wat de oorzaak is van uw nierstenen. Vaak is een oorzaak moeilijk te vinden. Voeding en uw manier van leven kunnen invloed hebben op het ontstaan van nierstenen. Er zijn ook ziektes die de kans op nierstenen groter maken.
Er zijn verschillende soorten nierstenen. Om u de juiste behandeling te geven, onderzoekt uw arts welke soort niersteen u heeft en wat de oorzaak is van uw nierstenen.
U krijgt een bloedonderzoek en een urineonderzoek. Als u de niersteen uitplast en opvangt, onderzoekt een laborant de niersteen.
Uw arts onderzoekt wat de oorzaak is van uw nierstenen.
Uw arts onderzoekt welke soort nierstenen u heeft.
De behandeling hang af van het soort niersteen dat u heeft.
Urinezuurstenen kunnen vaak met medicijnen of een dieet oplossen. Bij andere soorten nierstenen is dit niet mogelijk.
Mogelijke behandelingen zijn dan steenvergruizing of een kleine operatie. De mogelijke operaties heten ureterorenoscopie en percutane nefrolithotripsie.
U bespreekt de mogelijke behandelingen met uw arts.
Bij veel mensen die nierstenen hebben gehad, kunnen binnen 5 jaar opnieuw nierstenen ontstaan. Door nierstenen kunnen de nieren minder goed gaan werken. Met een speciaal dieet kunt u de kans op nieuwe nierstenen kleiner maken.
Bij de afdeling Interne Geneeskunde in OLVG is een speciale Niersteenpolikliniek. Hier werken artsen samen met diëtisten om u advies te geven om te zorgen dat u geen nieuwe nierstenen krijgt.
Voor iedereen met nierstenen geldt:
Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de polikliniek via MijnOLVG. Op werkdagen kunt u ook bellen.
Niersteenpolikliniek, locatie West, route 14
020 510 88 82 (op werkdagen van 08.30 tot 16.00 uur)
Een deel van de informatie op deze pagina komt van Thuisarts.nl. Thuisarts.nl wordt gemaakt door het Nederlands Huisartsen Genootschap. De Federatie Medisch Specialisten, Patiëntenfederatie Nederland en Akwa GGZ werken mee aan Thuisarts.nl.