Inloggen met DigiD
U kunt eenvoudig inloggen in MijnOLVG met DigiD. U kunt de MijnOLVG-app downloaden in de App Store of Google Play Store.
Bij diabetes type 1 maakt het lichaam geen insuline aan. Insuline zorgt ervoor dat de cellen in uw lichaam de glucose kunnen opnemen. Meestal moet u insuline inspuiten, of een tablet innemen om te zorgen dat uw bloedglucose goed is. Daarnaast is het belangrijk om gezond en regelmatig te eten. Zo kunt u ervoor zorgen dat uw bloedglucose tussen de 4 en 10 millimol per liter is.
Koolhydraten zijn voor het lichaam een belangrijke bron van energie. Na het eten van pr koolhydraten maakt het lichaam glucose van de koolhydraten. Glucose komt in het bloed terecht en heet dan bloedglucose. Vooral de hoeveelheid koolhydraten die u eet, bepaalt hoeveel glucose er in het bloed komt.
Om glucose in de cellen te kunnen opnemen is insuline nodig. De hoeveelheid insuline die uw lichaam nodig heeft, hangt vooral af van de hoeveelheid koolhydraten die u eet. Daarnaast is de benodigde hoeveelheid insuline afhankelijk van bijvoorbeeld leeftijd, gewicht en beweging.
Er zijn verschillende soorten koolhydraten:
Er zijn ook koolhydraten die het lichaam niet kan verteren. Dit zijn voedingsvezels. Het lichaam kan geen glucose maken van voedingsvezels.
Hoeveel koolhydraten u nodig heeft, hangt af van uw gewicht, uw leeftijd en uw activiteiten, zoals sporten. Het is niet nodig dat u elke dag dezelfde hoeveelheid koolhydraten neemt.
U kunt zelf opzoeken hoeveel u in uw situatie het beste kunt nemen. Op de website van het Voedingscentrum staan richtlijnen over de aanbevolen hoeveelheden voeding, zoals brood, fruit, aardappelen.
Er zitten geen of weinig koolhydraten in de volgende producten:
Zoetstoffen maken voeding zoeter. Ze kunnen gebruikt worden in plaats van suiker, honing of andere zoete ingrediënten. Er zijn veel verschillende soorten zoetstoffen; welke soort gebruikt is staat op de verpakking. Vrijwel alle zoetstoffen verhogen het bloedglucose niet of nauwelijks. Als zoetstoffen niet in grote hoeveelheden worden gebruikt, zijn ze veilig in gebruik.
U kunt tussen uw ontbijt, lunch en avondmaaltijd iets eten, bijvoorbeeld tussen ontbijt en lunch. Deze kleine maaltijden heten ook wel tussendoortjes.
Probeer per tussendoortje maximaal 15 gram koolhydraten te nemen. Bijvoorbeeld:
U kunt best eens een minder gezond tussendoortje nemen, zoals een klein zakje chips, een waterijsje of een stukje chocolade.
Zorg dat u het nemen van koolhydraten goed verdeelt over de dag. Neem als tussendoortje voeding met maximaal 15 gram koolhydraten. Dat helpt om verschillen in de bloedglucose kleiner te maken.
Bijvoorbeeld:
U bent gewend om bij de lunch 2 boterhammen en een stuk fruit te eten, en tot het avondeten niets meer. Het is beter om het fruit tussen de lunch en het avondeten te eten. Hierdoor worden de koolhydraten beter verdeeld over de dag.
Bij een hypoglykemie is de bloedglucose lager dan 4 millimol per liter. Het heet ook wel een hypo. U kunt dit aan 1 of meer klachten merken. Bijvoorbeeld trillen of beven, zweten, hartkloppingen, honger, prikkelbaar zijn, moe of zwak zijn, hoofdpijn, duizelig of verward zijn, wazig zien.
Het is belangrijk dat u dan snel 20 gram snelle koolhydraten neemt. Bijvoorbeeld:
Controleer 15 minuten na het innemen van de extra voeding opnieuw uw bloedglucose.
Als de bloedglucose nog te laag is, neem dan nog een keer voeding met 20 gram koolhydraten.
Blijf elke 15 minuten controleren tot de bloedglucose weer normaal is.
Als de bloedglucose weer normaal is, eet dan een tussendoortje of maaltijd met zowel koolhydraten als eiwitten. Bijvoorbeeld een boterham met pindakaas of een stuk fruit met een handje noten. Zo is de kans op een nieuwe hypo kleiner.
Bij een te hoog lichaamsgewicht reageert het lichaam minder goed op insuline. Soms heeft u dan meer insuline of andere medicijnen nodig. Ook heeft u door een te hoog gewicht meer kans op hart- en vaatziekten, leverafwijkingen en kanker.
Alcohol heeft invloed op uw bloedglucose. Bier, wijn en andere dranken met alcohol zorgen dat uw bloedglucose te hoog of te laag wordt.
De alcohol kan de bloedglucose verlagen, U krijgt kans op een hypo. Sommige dranken bevatten veel suiker. Daardoor wordt de bloedglucose hoger. Bijvoorbeeld cocktails of zoete wijn.
Door te bewegen kunt uw bloedglucose, uw gewicht en uw gezondheid verbeteren. Uw lichaam wordt ook gevoeliger voor insuline.
Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de polikliniek via MijnOLVG. Op werkdagen kunt u ook bellen.
Polikliniek Diëtetiek, locatie Oost, P2
020 510 85 04 (op werkdagen van 08.30 tot 16.00 uur)
dietetiek@olvg.nl
Polikliniek Diëtetiek, locatie West, route 14
020 510 85 04 (op werkdagen van 08.30 tot 16.00 uur)
dietetiek@olvg.nl