home

Infectie van een prothese : risico na een operatie

Na een operatie is er altijd een risico op een infectie van de wond of uw prothese. U kunt een acute infectie of een late infectie hebben. De behandeling van de infectie van uw prothese is afhankelijk van de soort infectie, de soort bacterie en uw persoonlijke situatie.

Over een infectie van een prothese

Bij elke operatie worden maatregelen genomen om een infectie te voorkomen. U wast zichzelf bijvoorbeeld voor de operatie met speciale zeep en u gebruikt neusgel.
Een wond van de operatie of de prothese kan toch gaan ontsteken. Als een bacterie of schimmel de infectie veroorzaakt, heet het een prothese-infectie.
De klachten kunnen zijn: ziek zijn, hoge koorts en toename van pijn of afwijkingen aan de wond.
Er zijn 2 soorten infecties: u kunt een acute infectie of een late infectie hebben.

Acute infectie

Een acute of vroege infectie ontstaat meestal binnen 1 maand na een operatie. Kenmerken van een acute infectie zijn:

  • de wond is rood en warm
  • de wond lekt
  • forse zwelling rond de wond
  • pijnklachten rond de wond
  • u voelt zich ziek met heeft meer dan 38,5 graden koorts

Late infectie

Een late infectie kan jaren na een operatie ontstaan. Er zijn 2 soorten late infecties van de prothese:

  1. Als u in uw lichaam een andere infectie heeft, kan een acute hematogene infectie ontstaan. De bacteriën kunnen dan via de bloedbaan bij de prothese komen. Klachten kunnen zijn: pijn rond het gewricht en koorts. Ook kan het litteken rood worden en zwellen.
  2. Een late chronische infectie kan na maanden of jaren worden ontdekt. U kunt klachten krijgen bij het bewegen van het gewricht zoals pijn, stijfheid en niet meer goed kunnen bewegen. Het kan zijn dat de prothese loslaat. U wordt niet echt ziek van deze infectie, daarom heet het ook wel laaggradige infectie. De infectie moet wel behandeld worden.

Onderzoek

Om te kijken of u een prothese-infectie heeft, is soms extra onderzoek nodig. Bijvoorbeeld bloedonderzoek, röntgenfoto, botscintigrafie of een punctie.

Behandeling

Er bestaan verschillende behandelingen van de infectie van de prothese:

  • schoonspoelen van de prothese
  • vervangen van de prothese
  • vastzetten of verwijderen van het gewricht of amputatie
  • blijvende behandeling met antibiotica

Uw behandeling is afhankelijk de soort infectie, de soort bacterie en uw persoonlijke situatie. De arts bespreekt met een team specialisten welke behandeling voor u het beste is.

Schoonspoelen prothese

Als u een acute infectie of een acute hematogene infectie heeft, is een operatie op korte termijn nodig. Wanneer u er ziek van bent, moet dit meteen. De arts probeert tijdens de operatie de prothese te behouden.

  • De arts vervangt zo mogelijk onderdelen van de prothese. Hij verwijdert het weefsel met de infectie en hij spoelt de prothese schoon.
  • Een stukje van het weefsel stuurt de arts op voor onderzoek. Na 5 tot 17 dagen is de uitslag bekend. Dan kan eventueel antibiotica worden aangepast.
  • Na de operatie krijgt u antibiotica.
  • U blijft 5 tot 6 dagen in het ziekenhuis.
  • Als u naar huis gaat, krijgt u nog antibiotica via een infuus. Dit gebeurt met een PICC-lijn. U krijgt instructie over het gebruik van de PICC-lijn.

U krijgt nog een aantal weken antibiotica. Dit is afhankelijk van uw infectie en duurt meestal 12 weken. We controleren regelmatig of de antibiotica helpt. Meestal is de infectie weg na de operatie.
Na de operatie mag u het gewricht meteen weer belasten en kunt u weer starten met oefenen met de fysiotherapeut.

 

Vervangen prothese

Als de klachten langer bestaan, wordt de infectie een chronische prothese-infectie. Schoonspoelen helpt dan niet meer. Meestal is het nodig om de prothese te verwijderen. Dit heet een revisie-operatie. Er zijn 2 soorten revisies:

  1. Een revisie die bestaat uit 2 operaties. U krijgt eerst een tijdelijke prothese, daarna de nieuwe prothese. Deze revisie wordt het meest gedaan.
  2. Een revisie die in 1 operatie kan worden gedaan. U krijgt direct de nieuwe prothese.

1. Revisie in 2 operaties

1a: eerste operatie: verwijderen prothese

De arts verwijdert de prothese en maakt we de wond goed schoon.

De arts plaatst een tijdelijke prothese. Dit heet een spacer. U krijgt een hoge dosis antibiotica op de plek waar de prothese vastzit.

    • De arts laat diverse onderzoeken van het weefsel doen.
    • Na de operatie start u met antibiotica via een infuus.
    • U blijft 3 tot 15 dagen in het ziekenhuis. Dit hangt af van van de ernst van de infectie, de thuissituatie en uw conditie.
    • Als de uitslag van het onderzoek er is, krijgt u antibiotica die het beste werkt gerichter is voor uw infectie.
    • Meestal krijgt u 6 weken antibiotica. U krijgt 2 weken antibiotica via het infuus. Daarna slikt u nog 4 weken tabletten antibiotica.
    • We controleren het effect van de behandeling met antibiotica via bloedonderzoek. Als de bloedwaarden goed zijn, volgt een periode zonder antibiotica. Na 2 weken plaatsen we dan een nieuwe prothese.

Met deze tijdelijke prothese moet u voorzichtig zijn. U mag het gewricht niet of maar een beetje belasten. U krijgt hulp van de fysiotherapeut.

1b: tweede operatie: plaatsen nieuwe prothese

Het plaatsen van een nieuwe prothese is meestal mogelijk. Dit gebeurt pas als de infectie helemaal over is. De tweede operatie is meestal 8 tot 12 weken na de eerste operatie:

    • De arts plaatst een nieuwe prothese.
    • U krijgt antibiotica totdat het zeker is dat er geen bacteriën meer aanwezig zijn.
    • Als u naar huis gaat, krijgt nog antibiotica via een infuus. Dit gebeurt met een PICC-lijn. U krijgt instructie over het gebruik van de PICC-lijn.

Bewegen na de operatie is afhankelijk van hoe stevig de nieuwe prothese kan worden vastgezet.

 

2. Revisie in 1 operatie: verwijderen en plaatsen prothese

Soms is 1 operatie genoeg voor het verwijderen en opnieuw plaatsen van een prothese. De belangrijkste voorwaarden voor deze operatie zijn;

    • Het is bekend welke bacterie de infectie veroorzaakt. Deze bacterie moet goed gevoelig zijn voor antibiotica. Dit betekent dat de bacterie bestreden kan worden met antibiotica.
    • Uw bot, huid, spier, kapsel en banden rond de prothese zijn gezond.
    • Uw algehele gezondheid is redelijk tot goed.
    • U krijgt na de operatie ongeveer 12 weken antibiotica. Dit zijn meestal tabletten.

 

Vastzetten of verwijderen prothese

Heel soms is het niet mogelijk om de prothese terug te plaatsen. Als dat zo is, dan kiezen we ervoor om alleen de prothese te verwijderen en het gewricht vast te zetten. In uitzonderlijke gevallen is een amputatie noodzakelijk.

 

Antibiotica

Door persoonlijke omstandigheden is soms een operatie niet mogelijk. U kunt dan uw hele leven antibiotica  krijgen. Met antibiotica kunnen we de infectie onder controle houden. De bacterie gaat niet weg, maar u heeft geen last meer van de bacterie.

Na een operatie

U blijft een aantal dagen in het ziekenhuis. Dat hangt af van uw gezondheid.
Via bloedonderzoek controleren we regelmatig of de infectie minder wordt.
De verpleegkundige controleert uw temperatuur, hartslag en bloeddruk.
De verpleegkundig specialist of physician assistant komt dagelijks voor een controle.

Bijwerkingen antibiotica

Antibiotica heeft soms bijwerkingen:

  • diarree
  • misselijkheid
  • minder eetlust
  • jeuk
  • tandverkleuringen
  • schimmelinfecties

Sommige mensen zijn overgevoelig voor bepaalde soorten antibiotica. Dan kan iemand een allergische reactie krijgen, zoals huiduitslag of benauwdheid.

Heeft u bijwerkingen? Meld dit dan altijd aan de verpleegkundige, arts of verpleegkundig specialist of physician assistant. Samen met u bekijken we dan hoe we de klachten kunnen verminderen.

Zo gaat het verder

U heeft een aantal afspraken op de polikliniek.

  • Na 2 weken worden de hechtingen verwijderd en de wond gecontroleerd.
  • Het aantal afspraken op de polikliniek is per persoon anders. Het hangt bijvoorbeeld af van de soort antibiotica en de uitslagen van onderzoek. Het hangt af van
  • Er is een prothese infectiespreekuur op vrijdagmiddag van 13.00 tot 16.00 uur. U heeft dan een afspraak met verpleegkundig specialist. Er is altijd een orthopedisch chirurg aanwezig voor supervisie en overleg.
  • Meestal moet u 1 uur voor uw afspraak bloed laten afnemen. De uitslag van het bloedonderzoek kunt u tijdens de afspraak bespreken.
  • Soms is het mogelijk om een telefonische controle te krijgen. Dit kan als uw bloedwaarden stabiel zijn en het revalideren goed gaat. U bespreekt met verpleegkundig specialist of dit mogelijk is.

Wanneer moet u ons bellen?

Iedere operatie heeft risico’s. Bij deze operatie bestaat een kleine kans op een infectie of trombose.
Neem zo snel mogelijk contact op met de polikliniek Orthopedie als u 1 of meer van deze klachten heeft:

  • Meer dan 38,5 graden koorts.
  • De wond is rood, gezwollen en warm.
  • Er komt pus uit de wond.
  • Uw onderbeen is opeens rood en warm. U heeft pijn in de kuit.
  • De wond gaat opeens open en gaat steeds meer lekken.
  • U krijgt steeds meer pijn.

Onderzoeken

Behandelingen

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de polikliniek via MijnOLVG of per e-mail. Op werkdagen kunt u ook bellen.

Polikliniek Orthopedie, locatie Oost, P3
020 510 88 84 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)
mailorthopedie@olvg.nl

Polikliniek Orthopedie, locatie West, route 5
020 510 88 84 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)
mailorthopedie@olvg.nl

Bel de verpleegafdeling als u vragen heeft die niet tot de volgende werkdag kunnen wachten.

Verpleegafdeling Orthopedie, locatie West, B5
020 510 82 35 (iedere dag van 16.15 tot 08.15 uur)

De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling Orthopedie van OLVG. Laatst gewijzigd: