Inloggen met DigiD
U kunt eenvoudig inloggen in MijnOLVG met DigiD. U kunt de MijnOLVG-app downloaden in de App Store of Google Play Store.
De kinderarts vraagt je eerst deze dingen:
Na het gesprek onderzoekt de arts je kind. De arts luistert naar het hart en de longen van je kind en voelt aan de buik. Ook meet de arts deze dingen:
Je arts vergelijkt deze metingen met de metingen van kinderen van dezelfde leeftijd.
Ook kijkt de arts of die iets bij je kind kan zien wat past bij een ziekte door een foutje in het DNA. Of door een foutje in de chromosomen. DNA zit in chromosomen, in de cellen van ons lichaam. Dit bepaalt hoe je eruitziet en hoe je lichaam werkt.
Je arts kijkt bijvoorbeeld naar het gezicht van je kind en de handen en voeten. En naar de huid, het gebit, de botten en de manier waarop je kind loopt of praat.
Je kind krijgt ook nog deze onderzoeken:
Soms wordt ook de poep van je kind onderzocht. Zo kan de arts zien of je kind misschien een darmziekte heeft, zoals de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa.
Onderzoek van DNA en chromosomenOok kan je kind DNA-onderzoek of onderzoek van de chromosomen krijgen. Met DNA-onderzoek kan je arts zien of je kind misschien een ziekte heeft door een foutje in het DNA. Met chromosoom-onderzoek kan je arts zien of je kind misschien te veel of te weinig chromosomen heeft. Deze onderzoeken worden meestal gedaan met bloedonderzoek.
De meeste kleine kinderen zijn gewoon gezond. Ze zijn alleen wat kleiner dan andere kinderen.
Hoe lang je kind wordt, hangt vooral af van hoe lang de ouders zijn. Zijn de ouders klein? Dan is het kind vaak ook klein.
Soms is je kind te klein door een ziekte. Bijvoorbeeld door deze ziektes:
Soms is er geen duidelijke reden waarom je kind klein is. Je kind is dan gezond maar klein. Je kind kan dan meestal ook geen behandeling krijgen. De kinderarts bespreekt samen met de ouders of er iets nodig is om te zorgen dat je kind beter groeit.
Is je kind klein door een ziekte? Dan kan je kind daar vaak een behandeling voor krijgen.
Extra groeihormoonSoms heeft je kind extra groeihormoon nodig. Door het groeihormoon groeit je kind beter. Je kunt het groeihormoon zelf inspuiten bij je kind met een prik net onder de huid. Dit doe je 1 keer per dag in de avond. Je kind kan dit ook zelf doen als het oud genoeg is. Je kind krijgt het groeihormoon tot het volwassen is en niet meer groeit.
Je kind kan bijwerkingen krijgen van groeihormoon, maar dit komt heel weinig voor. Je kind kan last krijgen van deze dingen:
Heeft je kind een ziekte door een foutje in het DNA of in de chromosomen? Dan kan je kind soms ook extra groeihormoon krijgen. Je kind wordt dan net wat groter.
De kinderarts op de polikliniek Kindergeneeskunde onderzoekt uw kind. De arts bekijkt ook het groeiboekje van uw kind.
Als de oorzaak van de groeiachterstand bekend is, krijgt uw kind vaak een behandeling. Soms krijgt uw kind medicijnen.
Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de polikliniek via MijnOLVG of per e-mail. Op werkdagen kunt u ook bellen.
Polikliniek Kindergeneeskunde, locatie Oost, P4
020 599 30 38 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)
kinderpoli@olvg.nl
Polikliniek Kindergeneeskunde, locatie West, route 32
020 510 88 90 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)
kinderpoli@olvg.nl
Een deel van de informatie op deze pagina komt van Thuisarts.nl. Thuisarts.nl wordt gemaakt door het Nederlands Huisartsen Genootschap. De Federatie Medisch Specialisten, Patiëntenfederatie Nederland en Akwa GGZ werken mee aan Thuisarts.nl.