Inloggen met DigiD
U kunt eenvoudig inloggen in MijnOLVG met DigiD. U kunt de MijnOLVG-app downloaden in de App Store of Google Play Store.
De carpale tunnel ligt aan de handpalmzijde van de pols.
De tunnel is een doorgang voor zenuwen en pezen die van de onderarm naar de hand lopen.
Soms is de tunnel te nauw. Dan raakt de middelste handzenuw in de knel. De klachten die daardoor ontstaan in uw hand noemen we het carpaletunnelsyndroom.
Het carpaletunnelsyndroom komt vooral voor:
Als het erger wordt, heeft u ook minder kracht (vooral in de duim) en gevoel in uw hand. U kunt daardoor dingen uit uw hand laten vallen. In het begin is dit alleen ’s ochtends. Als het erger wordt, blijft dit de hele dag. Bij ernstige klachten kunt u sommige dingen niet meer doen met uw hand.
De carpale tunnel is nauw. Wordt de middelste handzenuw een beetje dikker, dan komt deze al in de knel. Dat kan gebeuren:
De huisarts vraagt naar uw klachten, kijkt en voelt aan uw handen en armen.
Meestal is door uw klachten duidelijk dat u het carpaletunnelsyndroom heeft. Er is dan geen verder onderzoek nodig.
Soms is dit niet zo duidelijk. Uw huisarts kan u dan verwijzen naar een neuroloog. Die kan een EMG of een echo-onderzoek van de zenuw doen.
Blijf uw hand wel gebruiken, als het niet te veel pijn doet. Zo voorkomt u dat uw hand of pols stijf wordt.
Soms zijn (tijdelijk) aanpassingen nodig op uw werk, thuis, of bij uw hobby. Neem hierover contact op met de bedrijfsarts. Die kan u advies geven.
Heet u veel pijn? Of verwacht u pijn bij een bepaalde activiteit?
Uw arts vertelt welke behandelingen mogelijk zijn, en wat de voor- en nadelen zijn. Samen kiest u een behandeling die het beste bij u past.
AfwachtenU kunt afwachten of de klachten vanzelf overgaan. Bij een kwart tot de helft van de mensen worden de klachten vanzelf minder binnen 1 jaar. Eerst afwachten kan een goede keuze zijn, bijvoorbeeld als de klachten:
Heeft u veel klachten of kunt u minder doen met uw hand?
Dan kunt u ook kiezen voor behandeling met een spalk of een prik.
U kunt kiezen voor een spalk:
U draagt de spalk ’s nachts. Als het kan ook overdag, bij activiteiten die meer klachten geven.
In 4 tot 6 weken moeten uw klachten duidelijk minder worden.
Is er na 6 weken nog geen verbetering? Dan heeft het geen zin de spalk te blijven dragen.
Uw arts kan een prik in uw pols geven. Daarin zit een medicijn dat ontstekingen remt (corticosteroïd). Hierdoor worden de klachten vaak minder of verdwijnen helemaal.
OperatieHelpen deze behandelingen niet? Of heeft u ernstige klachten?
Een operatie kan vaak helpen. Bijvoorbeeld:
De kans dat het carpaletunnelsyndroom vanzelf overgaat, is groter als:
We hebben deze tekst gemaakt met:
De huisarts verwijst u naar Klinische Neurofysiologie of Plastische Chirurgie.
Bij de verwijzing naar de afdeling Klinische Neurofysiologie is de afspraak bij het spreekuur voor carpaletunnelsyndroom. Dit spreekuur heet het CTS-spreekuur. Tijdens het spreekuur heeft u afspraken met verschillende zorgverleners.
Na de onderzoeken bespreekt de arts de uitslag meteen met u. Uw arts vertelt welke behandelingen mogelijk zijn en wat de voordelen en nadelen zijn. Samen kiest u een behandeling die het beste bij u past.
Soms krijgt u tijdens de afspraak meteen een injectie met corticosteroïden.
De behandelingen kunnen zijn:
Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de polikliniek via MijnOLVG. Op werkdagen kunt u ook bellen.
Polikliniek Plastische Chirurgie, locatie Oost, P4
020 510 86 70 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)
Afdeling Klinische Neurofysiologie, locatie Oost, B1
020 599 30 39 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)
Afdeling Klinische Neurofysiologie, locatie West, route 33
020 510 83 20 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)
Een deel van de informatie op deze pagina komt van Thuisarts.nl. Thuisarts.nl wordt gemaakt door het Nederlands Huisartsen Genootschap. De Federatie Medisch Specialisten, Patiëntenfederatie Nederland en Akwa GGZ werken mee aan Thuisarts.nl.