home

Beveiliger Hilbert na 36 jaar met pensioen

Na 36 jaar als beveiliger in het ziekenhuis te hebben gewerkt, gaat Hilbert Nieuwenhuizen met pensioen. In al die jaren zag hij het aantal camera’s en alarmknoppen toenemen, werden de patiënten en bezoekers mondiger en kreeg hij van alles naar zijn hoofd geslingerd. Verwensingen, voedsel, uitwerpselen en zelfs bloed. Maar raken deden ze hem nooit. Lachend: ‘Nee hoor, ik bukte altijd op tijd.’

Wat heeft jou 36 jaar lang in het ziekenhuis gehouden?

‘De diversiteit van het werk, de afwisseling en het contact met mensen. In mijn werk staan slechts twee dingen vast: aan het begin van je dienst kom je binnen en aan het eind ga je naar huis. Wat daar tussenin gebeurt, weet je nooit van tevoren en is ook elke dienst anders. We worden voor van alles en nog wat gebeld: als de lift niet werkt, als er een dronken patiënt rondloopt, als een kluisje niet opengaat. Lang niet elke melding is voor ons bedoeld, maar meestal vind ik wel een oplossing.’

Is die onvoorspelbaarheid niet belastend?

‘Soms wel. Het ene moment zet je een dronken kerel naar buiten, het volgende moment help je een oud vrouwtje overeind. Mentaal is dat soms lastig. Je moet snel kunnen schakelen. Als er een agressief persoon op de afdeling loopt en wij worden erbij geroepen, ben je ook continu aan het overwegen of je een stap vooruit kunt doen, of juist achteruit. Na een incident drinken we als beveiliging vaak een bakkie koffie met elkaar om rustig te worden en te evalueren.’ 

Worden jullie erin getraind hoe je conflicten kunt de-escaleren?

‘Uiteraard. Daarnaast leren we grepen, zodat we iemand stevig vast kunnen houden of kunnen vervoeren. Dit komt vooral van pas op de psychiatrische afdeling, waar mensen een gevaar kunnen vormen voor zichzelf of hun omgeving. Hun gedrag is moeilijk voorspelbaar, maar we zijn altijd met zijn tweeën. En ik blijf altijd rustig. Dat moet ook, want als jij onrustig wordt, wordt de ander nog onrustiger.’

Als agressiviteit een medische oorzaak heeft, benader je iemand dan anders?

‘Het voelt vooral anders, want aan een delier of insult kan iemand niets doen. Kijk, als iemand hier bij de apotheek staat te blazen dat hij zijn medicatie niet krijgt, dan voel ik minder mededogen. Hetzelfde geldt voor ongeduldige of agressieve mensen op de Spoedeisende Hulp. We laten ze altijd hun verhaal doen, maar als iemand over een grens gaat en de zorgverlener vraagt of we hem buiten willen zetten, dan doen we dat.’

Als je iets heftigs meemaakt, neem je dat dan ook mee naar huis?

‘Nee. Ik praat thuis niet over mijn werk en op mijn werk niet over thuis. Die scheiding is duidelijk. Mijn collega’s zijn belangrijk voor me. Hoe langer je ze kent, hoe langer ze jou kennen. We hebben een goede band met elkaar. We gaan niet bij elkaar op de koffie, maar we weten heel goed wat we aan elkaar hebben. Dat is heel belangrijk.’

Wat ga je missen als je straks met pensioen bent?

‘Toch die contacten. De collega’s. Vroeger hadden we boerenkoolavonden met het hele ziekenhuis: artsen, verpleegkundigen en het ondersteunend personeel zaten samen aan de stamppot. En daarna met zijn allen een klein borreltje. Enorm gezellig was dat. Maar ik zie ook uit naar de rust en de reizen die in het verschiet liggen. Daar ben ik ook aan toe.’