Inloggen met DigiD
U kunt eenvoudig inloggen in MijnOLVG met DigiD. U kunt de MijnOLVG-app downloaden in de App Store of Google Play Store.
Om te zorgen dat de kans op een nieuwe aanval kleiner wordt, krijgt u vaak eerstelijns medicijnen bij MS. Als u veel aanvallen heeft of als er veel plekjes op de MRI te zien zijn, begint u soms meteen met andere medicijnen. Dit zijn de tweedelijns medicijnen bij MS.
Het is goed om te weten dat u niet altijd veilig een vaccinatie kunt krijgen als u begonnen bent met MS medicijnen. Het is dan ook verstandig om voor u begint zo goed mogelijk gevaccineerd te zijn. De vaccinaties van het Rijksvaccinatieprogramma geven genoeg bescherming.
Als u een reis naar het buitenland wilt maken, heeft u hier soms ook een vaccinatie voor nodig. Het kan zijn dat dit niet kan of mag als u een MS medicijn gebruikt.
Er zijn levende en dode vaccins. U kunt geen levende vaccins krijgen als u MS medicijnen gebruikt. Dode vaccins kunt u wel krijgen, maar het kan zijn dat ze minder goed werken.
Fingolimod zorgt dat een deel van uw witte bloedcellen in de lymfeklieren blijft. De witte bloedcellen bewegen dan niet meer vrij door uw lichaam. Ze kunnen de hersenen en het ruggenmerg dan minder vaak aanvallen. Hierdoor ontstaan er minder snel ontstekingsplekjes door MS.
Fingolimod is een capsule. Een capsule is een langwerpig staafje met daarin het medicijn.
U krijgt een afspraak in het ziekenhuis om daar de eerste capsule te gebruiken. Omdat uw hart langzamer kan gaan kloppen, wordt uw hartslag in de gaten gehouden door een hartmonitor.
U slikt 1 capsule per dag. U slikt de hele capsule door, met water of melk.
Als u Fingolimod gebruikt, zijn de volgende bijwerkingen mogelijk:
Als u Fingolimod gebruikt, is het belangrijk dat u niet zwanger wordt. Door het medicijn kan een baby namelijk afwijkingen krijgen. Gebruik daarom een anticonceptiemiddel, zoals een condoom of de pil.
Als u stopt met Fingolimod, gebruik dan minimaal 2 maanden nog een anticonceptiemiddel.
Hierna kunt u proberen om zwanger te worden.
Als u Fingolimod gebruikt, kunt u beter geen borstvoeding geven.
Bespreek dit wel altijd met uw zorgverlener, want er wordt veel onderzoek gedaan naar MS medicijnen tijdens en na de zwangerschap. Er kan dus iets veranderd zijn.
Natalizumab zorgt dat witte bloedcellen die ontstekingen veroorzaken niet in de hersenen kunnen komen.
U krijgt Natalizumab elke 4 weken, via een infuus. Na 6 maanden krijgt u Natalizumab elke 6 weken, via een infuus.
Als u Natalizumab gebruikt, zijn de volgende bijwerkingen mogelijk:
Het JC-virus is meestal onschuldig. De helft van alle mensen ter wereld heeft dit virus in het lichaam.
Natalizumab zorgt dat er geen witte bloedcellen naar de hersenen kunnen gaan.
Witte bloedcellen ruimen virussen op. Omdat ze door Natalizumab niet naar de hersenen kunnen, is er meer kans dat het JC-virus een ontsteking in de hersenen veroorzaakt. Deze ontsteking heet PML.
Voor u begint met Natalizumab krijgt u een bloedonderzoek om te zien of u het JC-virus in uw lichaam heeft.
Als u het JC-virus niet in uw lichaam heeft, is de kans dat u PML krijgt heel erg klein.
Elke 6 maanden controleert een arts of physician assistant of u het JC-virus in uw lichaam heeft.
Als u het JC-virus wel in uw lichaam heeft, is er een kans van 3 tot 10 procent dat u PML krijgt, als u langer dan 2 jaar het medicijn Natalizumab krijgt. Uw arts bespreekt dan met u of u andere medicijnen moet gebruiken. Als u Natalizumab blijft gebruiken, krijgt u ook elke 3 maanden een MRI-onderzoek van de hersenen, zodat de arts snel kan ontdekken of u PML heeft.
U kunt Natalizumab gebruiken als u zwanger bent. In de laatste 4-6 weken van uw zwangerschap is het beter om te stoppen met Natalizumab totdat u bent bevallen.
U kunt borstvoeding geven als u Natalizumab gebruikt.
Bespreek dit wel altijd met uw zorgverlener, want er wordt veel onderzoek gedaan naar MS medicijnen tijdens en na de zwangerschap. Er kan dus iets veranderd zijn.
Ocrelizumab zorgt dat een bepaald soort witte bloedcellen verdwijnt. Dit zijn B-cellen. De witte bloedcellen kunnen de hersenen en het ruggenmerg dan minder vaak aanvallen.
U krijgt Ocrelizumab elke 6 maanden, via een infuus.
Als u Ocrelizumab gebruikt, zijn de volgende bijwerkingen mogelijk:
Als u Ocrelizumab gebruikt, is het belangrijk dat u niet zwanger wordt. Gebruik daarom een anticonceptiemiddel, zoals een condoom of de pil.
6 weken nadat u het infuus heeft gekregen kunt u proberen zwanger te worden.
Laatste inzichten laten zien u zwanger kan worden vanaf 6 weken na het infuus.
U kunt borstvoeding geven als u Ocrelizumab gebruikt. Maar kolf 4 uur na het infuus en gooi die melk weg.
Bespreek dit wel altijd met uw zorgverlener, want er wordt veel onderzoek gedaan naar MS medicijnen tijdens en na de zwangerschap. Er kan dus iets veranderd zijn.
Het medicijn Ofatumumab zorgt dat een bepaald soort witte bloedcellen verdwijnt. Dit zijn B-cellen. De witte bloedcellen kunnen de hersenen en het ruggenmerg dan minder vaak aanvallen.
U hoeft voor het medicijn niet naar het ziekenhuis. U kunt het medicijn zelf onder de huid inspuiten, met een speciale pen.
Als u Ofatumumab gebruikt, zijn de volgende bijwerkingen mogelijk:
Als u Ofatumumab gebruikt, kunt u zwanger proberen te worden. Zodra u zwanger bent, moet u stoppen met Ofatumumab. Het is daarom goed om voor een injectie met Ofatumumab een zwangerschapstest te doen.
U kunt borstvoeding geven als u Ofatumumab gebruikt. Maar kolf 4 uur na het infuus en gooi die melk weg.
Bespreek dit wel altijd met uw zorgverlener, want er wordt veel onderzoek gedaan naar MS medicijnen tijdens en na de zwangerschap. Er kan dus iets veranderd zijn.
Cladribine heeft invloed op uw immuunsysteem. Het zorgt voor minder nieuwe ontstekingen in uw hersenen en ruggenmerg. Veel patiënten hebben door Cladribine minimaal 4 jaar geen nieuwe ontstekingen. Als u wel ontstekingen krijgt, bespreekt uw arts met u of u een ander medicijn moet gaan gebruiken. U komt voor cladribine in aanmerking als u 2 of meer relapses heeft gehad in het afgelopen jaar of als de ziekte actief was ondanks behandeling van een andere medicijn dat geregistreerd is voor de behandeling van MS.
De totale kuur is in totaal 4 weken tabletten innemen, verspreid over 2 jaar.
U krijgt tabletten van 10 of 20 mg.
U slikt de tabletten in de eerste week van maand 1 en in de eerste week van maand 2. Het jaar daarop gebeurt dit nog een keer.
Uw gewicht bepaalt hoeveel tabletten u moet slikken en hoeveel mg de tabletten zijn.
Na 1 jaar begint kuur 2. Deze kuur gaat hetzelfde als kuur 1.
Als de 2 kuren klaar zijn, heeft u meestal geen behandeling meer nodig.
Als u Cladribine gebruikt, zijn de volgende bijwerkingen mogelijk:
Als u Cladribine gebruikt, kunt u 6 maanden nadat u de laatste tabletten heeft genomen, proberen zwanger te worden.
U mag geen borstvoeding geven als u Cladribine gebruikt.
Bespreek dit wel altijd met uw zorgverlener, want er wordt veel onderzoek gedaan naar MS medicijnen tijdens en na de zwangerschap. Er kan dus iets veranderd zijn.
Siponimod zorgt dat een deel van uw witte bloedcellen in de lymfeklieren blijft. De witte bloedcellen bewegen dan niet meer vrij door uw lichaam. Ze kunnen de hersenen en het ruggenmerg dan minder vaak aanvallen. Hierdoor ontstaan er minder snel ontstekingsplekjes door MS.
Siponimod kan ook effect hebben op eventuele secundaire progressie. Uw arts bespreekt dit met u.
U slikt 1 tablet per dag. In de eerste week worden de tabletten steeds iets zwaarder.
Als u Siponimod gebruikt, zijn de volgende bijwerkingen mogelijk:
Als u Siponimod gebruikt, is het belangrijk dat u niet zwanger wordt. Gebruik daarom een anticonceptiemiddel, zoals een condoom of de pil.
Als u stopt met Siponimod, gebruik dan minimaal 10 dagen nog een anticonceptiemiddel.
Als u Siponimod gebruikt, kunt u beter geen borstvoeding geven.
Bespreek dit wel altijd met uw zorgverlener, want er wordt veel onderzoek gedaan naar MS medicijnen tijdens en na de zwangerschap. Er kan dus iets veranderd zijn.
Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de polikliniek via MijnOLVG. Op werkdagen kunt u ook bellen.
Polikliniek Neurologie, locatie Oost, P3
020 510 88 83 (op werkdagen van 08.15 tot 16.30 uur)
Polikliniek Neurologie, locatie West, route 12
020 510 88 83 (op werkdagen van 08.15 tot 16.30 uur)
Polikliniek Neurologie, locatie Spuistraat 239
020 510 88 83 (op werkdagen van 08.15 tot 16.30 uur)