home

MS medicijn Ozanimod - Zeposia : behandeling bij multiple sclerose

Als u MS heeft, kan het medicijn Ozanimod helpen om uw klachten te verminderen. Het is belangrijk dat u het medicijn op de juiste manier gebruikt.

Over Ozanimod

Ozanimod zorgt dat een deel van uw witte bloedcellen in de lymfeklieren blijft. De witte bloedcellen bewegen dan niet meer vrij door uw lichaam. Ze kunnen de hersenen en het ruggenmerg dan minder vaak aanvallen. Hierdoor ontstaan er minder snel ontstekingsplekjes door MS.

Zo gebruikt u Ozanimod

U krijgt Ozanimod in de vorm van een capsule. Een capsule is een langwerpig staafje met daarin het medicijn.
U krijgt een doosje met capsules voor de eerste week en een doosje met capsules voor daarna.
U slikt de hele capsule door, met water of melk.

Wanneer innemen?

U slikt 1 capsule per dag.
U slikt 1 week lichte capsules Ozanimod. Elke dag wordt de capsule iets zwaarder. Na 1 week slikt u de zwaarste capsule. Deze capsules blijft u gebruiken.   

Zwangerschap en borstvoeding

Als u Ozanimod gebruikt, is het belangrijk dat u niet zwanger wordt. Door het medicijn kan een baby namelijk afwijkingen krijgen.
U moet minimaal 3 maanden gestopt zijn met Ozanimod voor u gaat proberen om zwanger te worden.
Als u Ozanomid gebruikt, kunt u beter geen borstvoeding geven.

Bijwerkingen

Elk medicijn kan bijwerkingen hebben. Als u Ozanimod gebruikt, zijn de volgende bijwerkingen mogelijk:

  • meer kans op een verkoudheid en andere infecties, zoals het koortslipvirus herpes
  • lage hartslag
  • hoge of lage bloeddruk
  • meer leverenzymen in uw bloed
  • minder witte bloedcellen
  • iets meer kans op huidkanker
  • overgevoeligheid van de huid
  • heel kleine kans op de virusinfectie PML als u Ozanimod lang gebruikt

Uw afspraken en onderzoeken

U krijgt afspraken voor controles en onderzoeken. Gebruik MijnOVLG voor meer informatie over uw afspraken en ziekte.

Na 1 maand

  • U heeft een telefonische afspraak met de physician assistant. U bespreekt hoe deze maand met het medicijn is geweest.
  • U laat uw bloed onderzoeken. De arts of physician assistant bekijkt de uitslag van het bloedonderzoek. Als de arts of physician assistant u niet belt, is de uitslag van uw bloedonderzoek goed.
  • U laat uw bloeddruk meten. Dit kan thuis met een bloeddrukmeter of bij de huisarts.

Na 2 maanden

  • U laat uw bloed onderzoeken.

Na 3 maanden

  • U laat uw bloed onderzoeken. Doe dit voor de afspraak in het ziekenhuis, dan bespreekt u de uitslag tijdens de afspraak.
  • U heeft in het ziekenhuis een afspraak met de physician assistant. U bespreekt hoe de eerste 3 maanden met het medicijn zijn geweest.
    Tijdens deze afspraak laat u uw bloeddruk meten.
    De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek.

Na 4 maanden

  • U heeft een afspraak op de polikliniek Oogheelkunde om uw ogen te laten controleren.

Na 6 maanden

  • U laat weer uw bloed onderzoeken. Doe dit voor de afspraak in het ziekenhuis, dan bespreekt u de uitslag tijdens de afspraak.
  • U krijgt een MRI-onderzoek van de hersenen, met contrastvloeistof.
  • U heeft een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het MRI-onderzoek en bloedonderzoek. Tijdens deze afspraak laat u uw bloeddruk meten.

Na 9 maanden

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U laat uw bloeddruk meten. Dit kan thuis met een bloeddrukmeter of bij de huisarts.

Na 1 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U heeft een controleafspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. De physician assistant meet ook uw bloeddruk.

Na 1,5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een MRI-onderzoek van de hersenen, zonder contrastvloeistof.
  • U krijgt een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het MRI-onderzoek en bloedonderzoek. De arts meet ook uw bloeddruk.

Na 2 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een controleafspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. De physician assistant meet ook uw bloeddruk.

Na 2,5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een MRI-onderzoek van de hersenen, zonder contrastvloeistof.
  • U krijgt een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het MRI-onderzoek en bloedonderzoek. De arts meet ook uw bloeddruk.

Na 3 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een controleafspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. De physician assistant meet ook uw bloeddruk.

Na 3,5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. De arts meet ook uw bloeddruk.

Na 4 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een controle afspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. De physician assistant meet ook uw bloeddruk.

Na 4,5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. De arts meet ook uw bloeddruk.

Na 5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een controle afspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek. De physician assistant meet ook uw bloeddruk.

Na 5,5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken.
  • U krijgt een MRI-onderzoek van de hersenen, zonder contrastvloeistof.
  • U krijgt een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het MRI-onderzoek en bloedonderzoek. De arts meet ook uw bloeddruk.

Zo gaat het verder

  • U heeft elk jaar een afspraak bij de arts of physician assistant. Als u niet meer last van uw ziekte krijgt, krijgt u minder vaak een MRI-onderzoek.

Bloedonderzoek

Het is belangrijk dat u de eerste 3 maanden elke maand uw bloed laat controleren.
Daarna laat u elke 3 maanden uw bloed controleren.
Na 1,5 jaar laat u elke 6 maanden uw bloed controleren.

U moet uw bloedonderzoeken zelf plannen.
Bloed prikken kan bij OLVG, maar ook op andere locaties. Kijk voor meer informatie op de webpagina: Bloedafname.

U moet een laboratoriumformulier laten zien als u bloed laat prikken. U vindt het laboratoriumformulier in MijnOLVG via 'Menu' > 'Aankomende onderzoeken en verrichtingen'.

Als de uitslag van uw bloedonderzoek goed is, hoort u niets. Als de uitslag niet goed is, belt een zorgverlener u.

Veelgestelde vragen

Als u het medicijn 1 keer vergeet, hoeft u niets te doen. U neemt de volgende dag gewoon weer het medicijn in.
Als u in de eerste week meer dan 1 keer het medicijn vergeet, bel dan de polikliniek om met uw zorgverlener te overleggen.

Neem contact op met uw neuroloog als de polikliniek Neurologie open is.

Als u ziek bent en het duurt langer dan u gewend bent, bel dan de huisarts. Bel ook de huisarts als u meer dan 38 graden koorts heeft.

Een inenting of vaccinatie is een prik om te zorgen dat u een ziekte niet krijgt.
Het is goed om een inenting of vaccinatie te halen voordat u begint met het medicijn.
Als u het medicijn al gebruikt, kunt u meestal ook een inenting of vaccinatie halen. Dit hangt af van welke vaccinatie het is. U mag geen levend verzwakte vaccins krijgen, zoals bijvoorbeeld vaccins tegen de bof of mazelen. Het kan ook zijn dat de inenting of vaccinatie wat minder goed werkt.
Bij twijfel kunt u altijd contact opnemen.

Ja, u mag alcohol drinken. Als uw leverwaarden stijgen, kunt u beter stoppen geen alcohol drinken.

Nee, dit medicijn heeft geen invloed op de werking van de pil.

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de polikliniek via MijnOLVG. Op werkdagen kunt u ook bellen.

Polikliniek Neurologie, locatie Oost, P3
020 510 88 83 (op werkdagen van 08.15 tot 16.30 uur)

Polikliniek Neurologie, locatie West, route 12
020 510 88 83 (op werkdagen van 08.15 tot 16.30 uur)

Polikliniek Neurologie, locatie Spuistraat 239
020 510 88 83 (op werkdagen van 08.15 tot 16.30 uur)

De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling Neurologie van OLVG. Laatst gewijzigd: