home

MS medicijn Interferon bèta : behandeling bij multiple sclerose

Als u MS heeft, kan het medicijn Interferon bèta helpen om uw klachten te verminderen. U krijgt het medicijn via een injectie.

Over Interferon bèta

Interferon is een eiwit dat iedereen in het lichaam heeft. Dit eiwit is belangrijk voor uw afweersysteem. U krijgt het medicijn via een injectie. Door het medicijn kunt u minder last van nieuwe MS ontstekingen hebben.

Soorten Interferon bèta

Er zijn 4 soorten Interferon bèta:

  • Avonex. Dit medicijn krijgt u 1 keer per week via een injectie in een spier. Meestal is dit in uw bovenbeen of arm.
  • Betaferon. Dit medicijn krijgt u 1 keer per 2 dagen via een injectie onder de huid. Meestal is dit in uw buik of been.
  • Plegridy. Dit medicijn krijgt u 1 keer per 2 weken via een injectie onder de huid. Meestal is dit in uw buik of been.
  • Rebif. Dit medicijn krijgt u 3 keer per week via een injectie onder de huid. Meestal is dit in uw buik of been.

Bijwerkingen

Elk medicijn kan bijwerkingen hebben. Als u Interferon bèta gebruikt, zijn de volgende bijwerkingen mogelijk:

  • Een geïrriteerde huid waar u de injectie heeft gekregen. 
  • Griepklachten, zoals hoofdpijn, koorts, vermoeidheid of spierpijn.
  • U kunt zich somber voelen.
  • Soms maakt het lichaam antistoffen tegen het medicijn aan, waardoor het medicijn minder goed werkt. Dit gebeurt meestal pas als u het medicijn langer dan een jaar gebruikt. Met een bloedonderzoek na 1 en 2 jaar wordt duidelijk of u antistoffen heeft. Als u na 2 jaar geen antistoffen heeft, heeft u geen bloedonderzoek meer nodig.

Uw afspraken en onderzoeken

U krijgt afspraken voor controles en onderzoeken.

Na 1 maand

  • U laat uw bloed onderzoeken. Als u afwijkingen in uw bloed heeft, krijgt u ook een urineonderzoek.
  • U heeft een telefonische afspraak met de physician assistant.
  • U bespreekt hoe deze maand met het medicijn is geweest en de uitslag van uw bloedonderzoek.
  • U laat uw bloeddruk meten. Dit kan thuis met een bloeddrukmeter of bij de huisarts.

Na 3 maanden 

  • U laat uw bloed onderzoeken. Als u afwijkingen in uw bloed heeft, krijgt u een urineonderzoek.
    U heeft in het ziekenhuis een afspraak met de physician assistant. U bespreekt hoe de eerste 3 maanden met het medicijn zijn geweest.
    De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek.
    De physician assistant meet ook uw bloeddruk.

Na 6 maanden

  • U laat uw bloed onderzoeken. Als u afwijkingen in uw bloed heeft, krijgt u een urineonderzoek.
  • U krijgt een MRI-onderzoek van de hersenen, met contrastvloeistof.
  • U heeft een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het MRI-onderzoek en bloedonderzoek. De arts meet ook uw bloeddruk.

Na 1 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken. Als u afwijkingen in uw bloed heeft, krijgt u een urineonderzoek.
  • U heeft een controleafspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek en meet uw bloeddruk.

Na 1,5 jaar

  • U krijgt een MRI-onderzoek van de hersenen, zonder contrastvloeistof.
  • U heeft een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het MRI-onderzoek en het bloedonderzoek. De arts meet ook uw bloeddruk.

Na 2 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken. Als u afwijkingen in uw bloed heeft, krijgt u een urineonderzoek.
  • U heeft een controleafspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek en meet uw bloeddruk.

Na 2,5 jaar

  • U krijgt een MRI-onderzoek van de hersenen, zonder contrastvloeistof.
  • U heeft een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het MRI-onderzoek.

Na 3 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken. Als u afwijkingen in uw bloed heeft, krijgt u een urineonderzoek.
  • U heeft een controleafspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u de uitslag van het bloedonderzoek en meet uw bloeddruk.

Na 3,5 jaar

  • U heeft een controleafspraak bij de arts.

Na 4 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken. Als u afwijkingen in uw bloed heeft, krijgt u een urineonderzoek.
  • U heeft een controleafspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u het bloedonderzoek en urineonderzoek. De physician assistant meet ook uw bloeddruk.

Na 4,5 jaar

  • U heeft een controleafspraak bij de arts.

Na 5 jaar

  • U laat uw bloed weer onderzoeken. Als u afwijkingen in uw bloed heeft, krijgt u een urineonderzoek.
  • U heeft een controleafspraak bij de physician assistant. De physician assistant bespreekt met u het bloedonderzoek en urineonderzoek. De physician assistant meet ook uw bloeddruk.

Na 5,5 jaar

  • U krijgt een MRI-onderzoek van de hersenen, zonder contrastvloeistof.
  • U heeft een controleafspraak bij de arts. De arts bespreekt met u de uitslag van het MRI-onderzoek en het bloedonderzoek.

Als uw situatie hierna gelijk blijft, krijgt u minder vaak een controleafspraak. U heeft dan nog 1 afspraak per jaar, met de arts of physician assistant.
U krijgt 3 jaar na het laatste MRI-onderzoek van de hersenen weer dit MRI-onderzoek. Als uw situatie gelijk blijft, krijgt u het MRI-onderzoek 1 keer in de 5 jaar. Als het nodig is, krijgt u dit onderzoek vaker.

Bloedonderzoek

Het is belangrijk dat u voor elke afspraak uw bloed laat controleren. 

U moet uw bloedonderzoeken zelf plannen.
Bloed prikken kan bij OLVG, maar ook op andere locaties. Kijk voor meer informatie op de webpagina: Bloedafname.

U moet een laboratoriumformulier laten zien als u bloed laat prikken. U vindt het laboratoriumformulier in MijnOLVG via 'Menu' > 'Aankomende onderzoeken en verrichtingen'.

Als de uitslag van uw bloedonderzoek goed is, hoort u niets. Als de uitslag niet goed is, belt een zorgverlener u.

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de polikliniek via MijnOLVG. Op werkdagen kunt u ook bellen.

Polikliniek Neurologie, locatie Oost, P3
020 510 88 83 (op werkdagen van 08.15 tot 16.30 uur)

Polikliniek Neurologie, locatie West, route 12
020 510 88 83 (op werkdagen van 08.15 tot 16.30 uur)

Polikliniek Neurologie, locatie Spuistraat 239
020 510 88 83 (op werkdagen van 08.15 tot 16.30 uur)

De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling Neurologie van OLVG. Laatst gewijzigd: