home

Gebroken pols : polsbreuk

Een gebroken pols komt vaak voor. Soms is er alleen een scheurtje in het bot. Vaak zijn de botten ook verplaatst. Als uw pols gebroken is, krijgt u meestal gips om uw pols. Soms is een operatie nodig. Het herstel duurt ongeveer 3 tot 4 maanden.

Over een gebroken pols

Bij een gebroken pols is het spaakbeen gebroken. Soms is het uiteinde of het puntje van de ellepijp ook gebroken. Vaak zijn de stukken bot verplaatst. Soms is er ook schade aan de huid, zenuwen of pezen en spieren.

Behandelplan bij botbreuk of letsel

Behandeling met gips

Er zijn meerdere behandelingen mogelijk bij een gebroken pols. Welke behandeling u nodig heeft, hangt af van het type breuk.

Stabiele breuk

  • U krijgt een behandeling met gips bij een stabiele breuk. De stukken bot staan dan goed op elkaar. De kans is klein dat de botstukken nog verplaatsen.
  • De behandeling bestaat uit 1 tot 4 weken gips of een brace.
  • De arts bespreekt met u wat het beste bij uw situatie past.
  • De breuk van het puntje van de ellepijp, die vaak samen met de polsbreuk voorkomt, hoeft meestal niet apart behandeld te worden, ook niet bij een operatie.

 Instabiele breuk

  • Als de kans groot is dat de botstukken nog gaan verschuiven noemen we dit een mogelijk instabiele breuk. Op de Spoedeisende Hulp zet de arts de botten op de goede plek terug. Dit heet zetten of reponeren. U krijgt dan gips om de botten op de goede plek te houden. De arts bespreekt met u of een operatie of gips voor u de beste behandeling is.
  • Als er geen operatie wordt afgesproken krijgt u ongeveer 1 week later een extra controle. Met een röntgenfoto controleert de arts de stand van het bot. Als de stand van de breuk voldoende goed is gebleven, krijgt u gips of een brace. Als de breuk niet stabiel is, bespreekt de arts met u of alsnog een operatie nodig is.

Zo gaat het zetten van de breuk

Als door de breuk de stukken bot van elkaar af staan, zet de arts de stukken bot eerst terug op de goede plek. Het terugzetten van de stukken bot gebeurt op Spoedeisende Hulp.

  • U krijgt meestal een verdoving in de pols. De arts geeft u hiervoor een injectie.
  • De arts zet de botstukken terug op de goede plek. U krijgt ook gips.  
  • U krijgt opnieuw een röntgenfoto. Hiermee kan de arts controleren of het bot nu op de juiste plek ziet.
  • Als het bot op de goede plek zit, krijgt u instructies van de arts. U mag daarna naar huis.

Behandeling met operatie

Als de stukken bot te ver van elkaar staan door de breuk heeft u meestal een operatie nodig. De arts zet bij de operatie de stukken bot op de goede plek vast. Zo kan uw pols zo goed mogelijk herstellen.
De operatie is meestal 5 tot 14 dagen nadat u uw pols heeft gebroken.

Er zijn meerdere soorten operaties mogelijk. Meestal gebruikt de arts een plaatje en schroeven om het bot in de goede positie vast te zetten. Soms zijn er meerdere sneden en plaatjes nodig om alle stukken bot goed bij elkaar te krijgen.

  • De arts bespreekt vooraf de operatie met u door.
  • Soms is er een extra controle voor de operatie nodig. De arts controleert dan de zwelling van de pols. Ook kijkt de arts of u wonden heeft.
  • Na de operatie bespreekt uw arts met u of u na de operatie gips of een brace krijgt.

Zo bereidt u zich voor

  • U vult een vragenlijst in via patiëntenportaal MijnOLVG als voorbereiding op uw behandeling of onderzoek. Daarna hoort u welke soort verdoving u krijgt.
    Meestal hoort u dit online via MijnOLVG. Heel soms is een telefonische afspraak of een bezoek aan de polikliniek Anesthesiologie nodig. Een medewerker van de afdeling Anesthesiologie neemt dan contact met u op.
    Kijk voor meer informatie op de webpagina: Verdoving bij een onderzoek of operatie.
  • Gebruikt u bloedverdunners of andere medicijnen? Of bent u bent u allergisch voor bepaalde medicijnen of jodium? Geef dit dan aan via MijnOLVG. Doe dit zo snel mogelijk.
    Als u MijnOLVG niet gebruikt, overleg dan met uw arts.
    Stop nooit zomaar met het innemen van uw medicijnen. Bespreek dit altijd met uw arts.
  • Voor uw eigen veiligheid moet u voor uw behandeling of onderzoek nuchter zijn.
    U krijgt hiervoor instructies van een medewerker van de afdeling Anesthesiologie.
    Voor meer informatie kunt u ook alvast kijken op de webpagina Verdoving bij een onderzoek of operatie. 
Rookt u? Voor uw herstel is het beter om te stoppen met roken rond de operatie.
Als u niet rookt heeft u minder kans op complicaties zoals een ontsteking.
Stop als het kan 4 weken voor uw operatie met roken.
Rook niet tot minstens 4 weken na de operatie.
Kijk voor meer informatie op de webpagina: Roken en een operatie.

Na de operatie

  • Na de operatie bespreekt de arts de verdere behandeling met u. De arts bespreekt dan ook met u of u gips of een brace nodig heeft. Dit is voor elke patiënt anders.
  • Als u zich goed voelt, mag u na uw behandeling meteen naar huis. Zelf autorijden, fietsen of reizen met het openbaar vervoer raden wij af. Vraag of iemand u met de auto naar huis brengt.
  • Laat een pleister of drukverband de eerste 48 tot 72 uur na de operatie zitten. Doe daarna een nieuwe pleister op de wond. Als de wond niet meer lekt, is een pleister niet meer nodig. Vanaf 3 dagen na de operatie mag de wond niet lekken.
  • Heeft u een hechtstrip of doorzichtige pleister op uw wond? Laat deze dan zitten. Deze hechtstrip of doorzichtige pleister laat vanzelf los.
  • Als het geen pijn doet, mag u uw vingers en hand langzaam bewegen. Beweeg ook uw schouder en elleboog. Zo worden uw gewrichten niet stijf.
  • U bespreekt met de arts of fysiotherapie nodig is.

Litteken

  • Hoe lang het litteken wordt, hangt af van de operatie.  
  • Hoe mooi het litteken wordt, hangt vooral af van uw type huid, de plek van het litteken en van de spanning die op het litteken staat. Het soort hechting heeft minder invloed op het uiteindelijke resultaat.
  • Als de wond dicht en helemaal droog is, kunt u crème smeren op de huid. Bijvoorbeeld een crème met vitamine E. Dit kan helpen bij het herstel van het litteken.
  • Bescherm uw litteken minstens 12 maanden tegen direct zonlicht. Dit kunt u met kleding doen of met zonnebrandcrème met beschermingsfactor 50.

Adviezen voor thuis

Zwelling

  • Het is normaal dat uw pols dik wordt na de breuk of operatie.
  • Houd uw hand hoog. Dit betekent dat uw hand en pols hoger liggen dan uw elleboog. Als u zit of ligt kunt u uw arm bijvoorbeeld op een kussen leggen.
  • Blijft uw hand meer dan 3 weken dik of wordt uw hand dikker? Neem dan contact op met uw arts

Pijnstilling

  • Houdt uw hand en pols hoog. Dit vermindert zwelling en pijn.
  • Uw arts adviseert u welke pijnstilling u kunt gebruiken. Soms heeft u geen pijnstilling nodig.
  • 1 tot 2 dagen na de breuk of operatie wordt de pijn minder.

Herstel

  • Na de behandeling gaat u meestal naar huis met een sling. Een sling is een band met klittenband die om uw nek hangt als een lus. U kunt uw arm hierin laten rusten. Als u zit of in bed ligt, kunt u uw arm op een kussen leggen.
  • De sling is niet meer nodig als de hand niet meer dik is. Dit is meestal na 1 tot 2 weken.
  • De eerste 6 weken mag u de pols wel oefenen maar niet zwaar belasten of op steunen. Na 6 weken mag u het gebruik van uw pols weer rustig opbouwen.
  • Na 3 tot 4 maanden kunt u uw pols meestal weer gewoon gebruiken. Bij ernstige breuken duurt het herstel langer.
  • Soms is de pols erg beschadigd, bijvoorbeeld of als er ook bandjes in uw pols gescheurd zijn. Uw pols kan dan mogelijk nooit meer helemaal hetzelfde bewegen als voor de breuk.

Oefeningen voor herstel

  • Om uw hand goed te laten genezen is het belangrijk dat u de hand en de pols blijft bewegen. Het is belangrijk dat u met deze oefeningen begint meteen nadat het gips of het drukverband eraf is.
  • Probeer de oefeningen 5 tot 10 keer per dag te doen. Herhaal de stappen 10 tot 15 keer.
  • Uw hand kan stijf voelen. Dit is normaal. Stop de oefeningen als u veel pijn heeft.
  • Soms kan uw hand dik worden na het oefenen. Houd de hand dan hoog.
  • Als u na het oefenen langer dan 10 minuten pijn heeft, dan heeft u te veel gedaan. Herhaal de stappen dan minder vaak bij uw volgende oefening.
  • Het is normaal dat u niet elke oefening meteen volledig kunt doen. Probeer elke dag een klein stukje verder te komen.
  • U kunt de eerste dagen de pols tijdens het oefenen in warm water houden om de spieren te ontspannen.
  • Als het niet lukt om de oefeningen te doen, vraag dan aan uw arts een verwijzing voor handtherapie.

Oefeningen

Oefening 1: Beweeg de pols rustig op en neer.

Oefening 2: Buig en strek de pols met hulp van uw andere hand. Doe dit zo ver als het gaat. De oefening mag geen pijn doen.

Oefening 3: Leg uw hand plat op een tafel. Beweeg de hand naar rechts en links met een zwaaibeweging. Houd de onderarm stil.

Oefening 4: Maak zonder kracht te zetten een vuist van uw hand. Draai daarna rondjes met uw hand. Eerst naar links en dan naar rechts. Doe dit in een rustig tempo.

Oefening 5: Spreid de vingers en doe de vingers dan weer tegen elkaar aan.

Oefening 6: Raak met uw duim 1 voor 1 de vingertoppen van de andere vingers aan.

Oefening 7: Beweeg uw hand zoals op het plaatje is te zien van een gestrekte hand naar een vuist en weer terug. Let op dat u geen kracht zet.

Als het niet lukt om de oefeningen te doen, vraag dan aan uw arts een verwijzing voor handtherapie.

Wanneer moet u ons bellen?

  • Uw vingers zijn paars of blauw. Ook als u uw hand goed hoog houdt.
  • U heeft een tintelend gevoel in de vingers. Ook als u uw hand goed hoog houdt.
  • U heeft langer dan 3 dagen pijn of pijn die steeds erger wordt.
  • Het gips doet pijn of zit te strak.
  • Het gips is gebroken, nat of slap.

Bel na een operatie ook bij deze klachten:

  • Als u denkt dat de wond ontstoken is: de wond is rood en warm, ook kan de plek rond de wond gezwollen zijn.
  • U heeft meer dan 38,5 graden koorts.
  • De wond gaat plotseling open.
  • De wond lekt pus of vocht: de wond hoort na 3 dagen dicht en droog te zijn.
  • De pijn in de wond wordt plotseling erger.
  • De wond gaat plotseling bloeden. Start eerst zelf met 10 minuten op de wond te drukken zonder stoppen. Gebruik voor het drukken op de wond bijvoorbeeld een steriel gaas of een schone, gestreken theedoek of zakdoek. Bel OLVG als het bloeden niet stopt.

Behandelingen

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de polikliniek via MijnOLVG of per e-mail. Op werkdagen kunt u ook bellen.

Polikliniek Traumachirurgie, locatie Oost, P3
020 510 88 79  (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)

Polikliniek Traumachirurgie, locatie West, route 6
020 510 88 79 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)

Gipskamer, locatie Oost, P3
020 599 29 63 (op werkdagen van 08.00 tot 16.15 uur)
gipskamer@olvg.nl

Gipskamer, locatie West, route 6
020 510 80 28 (op werkdagen van 08.00 tot 16.15 uur)
gipskamer@olvg.nl

Als de afdeling niet bereikbaar is, belt u met klachten die echt niet kunnen wachten naar de Spoedeisende Hulp via het algemene telefoonnummer van OLVG.

OLVG, locatie Oost
020 599 91 11

OLVG, locatie West
020 510 89 11

Is de situatie levensbedreigend, bel dan 112.

De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling Traumachirurgie van OLVG. Laatst gewijzigd: