home

Eerstelijns medicijnen bij MS : behandeling bij multiple sclerose

Bij MS kunt u soms medicijnen gebruiken. Meestal krijgt u als eerste behandeling eerstelijns medicijnen. Met medicijnen is de kans op een nieuwe aanval kleiner. De arts bespreekt met u welke medicijnen het beste bij u passen.

Over eerstelijns medicijnen

Om te zorgen dat de kans op een nieuwe aanval kleiner wordt, krijgt u vaak eerstelijns medicijnen bij MS. Als u veel MS aanvallen heeft of als er veel plekjes op de MRI te zien zijn, begint u soms meteen met andere medicijnen. Dit zijn de tweedelijns medicijnen bij MS. 

Bij eerstelijns medicijnen duurt het vaak 4 tot 6 maanden voordat ze werken. Dit heet de inwerkperiode van het medicijn. Het kan zijn dat er in de inwerkperiode nieuwe plekjes op de MRI te zien zijn en dat u hier last van krijgt. 
Dit is niet erg, omdat het medicijn dus nog niet helemaal werkt. Na de inwerkperiode krijgt u weer een MRI. Dan bespreekt de arts samen met u de verdere behandeling.
Als op de MRI heel actieve MS te zien is, krijgt u vaak tweedelijns medicijnen. 

Vaccinaties 

Het is goed om te weten dat u niet altijd veilig een vaccinatie kunt krijgen als u begonnen bent met MS medicijnen. Het is dan ook verstandig om voor u begint zo goed mogelijk gevaccineerd te zijn. De vaccinaties van het Rijksvaccinatieprogramma geven genoeg bescherming. 
Als u een reis naar het buitenland wilt maken, heeft u hier soms ook een vaccinatie voor nodig. Het kan zijn dat dit niet kan of mag als u een MS medicijn gebruikt. 
Er zijn levende en dode vaccins. U kunt geen levende vaccins krijgen als u MS medicijnen gebruikt. Dode vaccins kunt u wel krijgen, maar het kan zijn dat ze minder goed werken.

Interferon bèta

Interferon is een eiwit dat iedereen in het lichaam heeft. Dit eiwit is belangrijk voor uw afweersysteem. U krijgt het medicijn via een injectie. Door het medicijn kunt u minder last van nieuwe MS ontstekingen hebben.

Soorten Interferon bèta

Er zijn 4 soorten Interferon bèta:

  • Avonex. Dit medicijn krijgt u 1 keer per week via een injectie in een spier. Meestal is dit in uw bovenbeen of arm.
  • Betaferon. Dit medicijn krijgt u 1 keer per 2 dagen via een injectie onder de huid. Meestal is dit in uw buik of been.
  • Plegridy. Dit medicijn krijgt u 1 keer per 2 weken via een injectie onder de huid. Meestal is dit in uw buik of been.
  • Rebif. Dit medicijn krijgt u 3 keer per week via een injectie onder de huid. Meestal is dit in uw buik of been.

Bijwerkingen 

Als u Interferon bèta gebruikt, zijn de volgende bijwerkingen mogelijk:

  • Een geïrriteerde huid waar u de injectie heeft gekregen.
  • Griepklachten, zoals hoofdpijn, koorts, vermoeidheid of spierpijn.
  • U kunt zich somber voelen.
  • Soms maakt het lichaam antistoffen tegen het medicijn aan, waardoor het medicijn minder goed werkt. Dit gebeurt meestal pas als u het medicijn langer dan een jaar gebruikt. Met een bloedonderzoek na 1 en 2 jaar wordt duidelijk of u antistoffen heeft. Als u na 2 jaar geen antistoffen heeft, heeft u geen bloedonderzoek meer nodig. 

Controles 

  • U krijgt een bloedonderzoek na 1, 3, 6 en 12 maanden. Daarna krijgt u elk jaar een bloedonderzoek.
  • U krijgt een urineonderzoek na 1 en 12 maanden. Daarna krijgt u elk jaar een urineonderzoek.
  • U laat uw bloeddruk bij de huisarts meten na 1, 3, 6 en 12 maanden. Daarna doet u doet 1 keer per jaar.
  • U krijgt een MRI-scan van uw hersenen na 6 maanden. Daarna krijgt u na 1, 2 en 5 jaar een MRI-scan van uw hersenen. 

Zwangerschap en borstvoeding

U mag Interferon Bèta gebruiken tijdens een zwangerschap of als u borstvoeding geeft. Bespreek dit wel altijd met uw zorgverlener, want er wordt veel onderzoek gedaan naar MS medicijnen tijdens en na de zwangerschap. Er kan dus iets veranderd zijn.

Glatirameeracetaat

Het medicijn Glatirameeracetaat heeft invloed op uw afweersysteem. Hierdoor heeft u minder kans op ontstekingen in de hersenen. 

Gebruik 

U krijgt Glatirameeracetaat via een injectie. Dit kan op 2 manieren:

  • 1 injectie per dag met 20 mg Glatirameeracetaat
  • 3 keer per week een injectie met 40 mg Glatirameeracetaat

Bijwerkingen 

Als u Glatirameeracetaat gebruikt, zijn de volgende bijwerkingen mogelijk:

  • Last van uw huid op de plek van de injectie. De huid kan rood, dik of juist heel dun worden.
  • Soms kunt u na de injectie wat hartkloppingen hebben of heeft u het een beetje benauwd. Dit gaat in 30 minuten vanzelf over.

Controles 

  • U krijgt een bloedonderzoek wanneer u begint met de medicijnen. Daarna krijgt u geen bloedonderzoek meer. 
  • U krijgt een MRI-scan van uw hersenen na 6 maanden. Daarna krijgt u na 1, 2 en 5 jaar een MRI-scan van uw hersenen. 

Zwangerschap en borstvoeding

U mag Glatirameeracetaat gebruiken tijdens een zwangerschap of als u borstvoeding geeft.
Bespreek dit wel altijd met uw zorgverlener, want er wordt veel onderzoek gedaan naar MS medicijnen tijdens en na de zwangerschap. Er kan dus iets veranderd zijn.

Dimethylfumaraat

Werking

Dimethylfumaraat verandert uw immuunsysteem. Het immuunsysteem zit door uw hele lichaam en beschermt u tegen bacteriën en virussen. 
Door dimethylfumaraat krijgt u minder aanvallen, zoals relapses, schubs of exacerbaties.

Gebruik 

U krijgt dimethylfumaraat in de vorm van een capsule. Een capsule is een langwerpig staafje met daarin het medicijn. U slikt de hele capsule door, met water of melk. 

Wanneer innemen?

U slikt 1 week lichte capsules dimethylfumaraat. Daarna slikt u wat zwaardere capsules dimethylfumaraat. U heeft hierdoor minder last van bijwerkingen.
Zorg dat er minimaal 4 uur voorbij is voor u een volgende capsule neemt. Het advies is om de capsules in te nemen bij het ontbijt of het avondeten. Als u dimethylfumaraat tijdens het eten inneemt, heeft u soms minder last van bijwerkingen.

Week 1, elke dag

  • in de ochtend 1 capsule van 120 mg
  • in de avond 1 capsule van 120 mg

Na week 1, elke dag

  • in de ochtend 1 capsule van 240 mg
  • in de avond 1 capsule van 240 mg

Bijwerkingen  

Als u dimethylfumaraat gebruikt, zijn de volgende bijwerkingen mogelijk:

  • Uw huid wordt rood en u krijgt het warm. Dit heet een opvlieger of flushing. Meestal gebeurt dit ongeveer 2 uur nadat u een capsule heeft geslikt. Na een half uur is het meestal over. Als u er veel last van heeft, neem dan contact op met de polikliniek Neurologie.
  • Klachten van uw maag of darmen, zoals diarree of misselijkheid. Meestal gebeurt dit de eerste weken van de behandeling. Als u er veel last van heeft, neem dan contact op met de polikliniek Neurologie.
  • Minder witte bloedcellen waardoor u misschien meer last van infecties krijgt.
  • Uw leverwaarden kunnen anders worden. Daarom is het belangrijk dat u steeds uw bloed laat controleren.
  • Heel kleine kans op de virusinfectie PML als u dimethylfumaraat lang gebruikt.

Controles 

  • U krijgt elke 3 maanden een bloedonderzoek. Na 1 jaar krijgt u elke 6 maanden een bloedonderzoek.
  • U krijgt een MRI-scan van uw hersenen na 6 maanden. Daarna krijgt u na 1, 2 en 5 jaar een MRI-scan van uw hersenen. 

Zwangerschap en borstvoeding

U kunt dimethylfumaraat gebruiken totdat u zwanger bent. Als u zwanger bent, mag u dit medicijn niet gebruiken. U kunt dimethylfumaraat ook niet gebruiken als u borstvoeding geeft. 
Bespreek dit wel altijd met uw zorgverlener, want er wordt veel onderzoek gedaan naar MS medicijnen tijdens en na de zwangerschap. Er kan dus iets veranderd zijn.

Diroximelfumaraat

Het is niet bekend hoe diroximelfumaraat precies werkt. Het medicijn zorgt ervoor dat u minder kans heeft op een nieuwe aanval.

Gebruik 

  • U slikt de capsules in met water of melk.
  • Als u het medicijn tijdens het eten inneemt, is de kans op bijwerkingen kleiner.
  • U slikt de capsules heel in. U mag een capsule niet breken of oplossen. U mag er ook niet op zuigen of kauwen.
  • In week 1 slikt u elke dag in de ochtend 1 capsule van 231mg en in de avond 1 capsule van 231mg. Er moet steeds minimaal 4 uur voorbij zijn voor u de volgende capsule inneemt.
  • Vanaf week 2 slikt u elke dag in de ochtend 2 capsules van 231mg en in de avond 2 capsules van 231mg.

Bijwerkingen  

Als u Diroximelfumaraat gebruikt, zijn de volgende bijwerkingen mogelijk:

  • Uw huid wordt rood en u krijgt het warm. Dit heet een opvlieger of flushing. Meestal gebeurt dit ongeveer 2 uur nadat u een capsule heeft geslikt. Na een half uur is het meestal over. Als u er veel last van heeft, neem dan contact op met de polikliniek Neurologie.
  • Klachten van uw maag of darmen, zoals diarree of misselijkheid. Meestal gebeurt dit de eerste weken van de behandeling. Als u er veel last van heeft, neem dan contact op met de polikliniek Neurologie.
    Het kan zijn dat u deze bijwerking minder heftig is dan bij het medicijn dimethylfumaraat.
  • Minder witte bloedcellen waardoor u misschien meer last van infecties krijgt.
  • Uw leverwaarden kunnen anders worden. Daarom is het belangrijk dat u steeds uw bloed laat controleren.
  • Heel kleine kans op de virusinfectie PML als u Diroximelfumaraat lang gebruikt.

Controles 

  • U krijgt elke 3 maanden een bloedonderzoek. Na 1 jaar krijgt u elke 6 maanden een bloedonderzoek.
  • U krijgt een MRI-scan van uw hersenen na 6 maanden. Daarna krijgt u na 1, 2 en 5 jaar een MRI-scan van uw hersenen.

Zwangerschap en borstvoeding

U kunt diroximelfumaraat gebruiken totdat u zwanger bent. Als u zwanger bent, mag u dit medicijn niet gebruiken. U kunt diroximelfumaraat ook niet gebruiken als u borstvoeding geeft. 
Bespreek dit wel altijd met uw zorgverlener, want er wordt veel onderzoek gedaan naar MS medicijnen tijdens en na de zwangerschap. Er kan dus iets veranderd zijn.

Teriflunomide

Werking 

Teriflunomide zorgt dat een deel van de witte bloedcellen die voor ontstekingen zorgen niet helemaal kunnen uitgroeien. Ze kunnen de hersenen dan minder vaak aanvallen. 
Gebruik 
U slikt 1 keer per dag een tablet.

Bijwerkingen 

Als u Teriflunomide gebruikt, zijn de volgende bijwerkingen mogelijk:

  • In de eerste maanden kan uw haar dunner worden. Dit is tijdelijk.
  • Maagklachten of darmklachten.
  • Hogere bloeddruk.
  • U kunt minder witte bloedcellen krijgen. Hierdoor kunt u sneller een infectie krijgen.
  • U kunt ook meer leverenzymen krijgen. Hierdoor kunt u heel soms leverschade krijgen.
    Om te zorgen dat dit niet gebeurt, laat u regelmatig uw bloed controleren. 

Controles 

  • In de eerste 6 maanden van de medicijnen krijgt u elke maand een bloedonderzoek. Daarna krijgt u elke 3 maanden een bloedonderzoek. Als u de medicijnen 1,5 jaar gebruikt, dan krijgt u elke 6 maanden een bloedonderzoek. 
  • Elke 3 maanden controleert de arts uw bloeddruk. Dit kan in het ziekenhuis of bij de huisarts. Na 1,5 jaar heeft u deze controle elke 6 maanden.
  • U krijgt een MRI-scan van uw hersenen na 6 maanden. Daarna krijgt u na 1, 2 en 5 jaar een MRI-scan van uw hersenen.

Zwangerschap en borstvoeding 

Teriflunomide blijft lang in het bloed en is mogelijk schadelijk voor een baby. Bent u zwanger of wilt u zwanger worden? Bespreek dit met de arts. 
U kunt dit medicijn niet gebruiken als u borstvoeding geeft. 
Bespreek dit wel altijd met uw zorgverlener, want er wordt veel onderzoek gedaan naar MS medicijnen tijdens en na de zwangerschap. Er kan dus iets veranderd zijn.

Zaadcellen

Het kan zijn dat mannen door teriflunomide minder zaadcellen krijgen. 

Ozanimod

Werking

Ozanimod zorgt dat een deel van uw witte bloedcellen in de lymfeklieren blijft. De witte bloedcellen bewegen dan niet meer vrij door uw lichaam. Ze kunnen de hersenen en het ruggenmerg dan minder vaak aanvallen. Hierdoor ontstaan er minder snel ontstekingsplekjes door MS. 

Gebruik 

U krijgt Ozanimod in de vorm van een capsule. Een capsule is een langwerpig staafje met daarin het medicijn. 
U krijgt een doosje met capsules voor de eerste week en een doosje met capsules voor daarna. In de eerste week leert uw lichaam te wennen aan het medicijn. 
U slikt de hele capsule door, met water of melk. 

Bijwerkingen 

Als u Ozanimod gebruikt, zijn de volgende bijwerkingen mogelijk:

  • meer kans op een verkoudheid en andere infecties, zoals het koortslipvirus herpes 
  • lage hartslag
  • hoge of lage bloeddruk
  • meer leverenzymen in uw bloed
  • minder witte bloedcellen
  • iets meer kans op huidkanker
  • overgevoeligheid van de huid

Controles 

  • Voordat u met Ozanimod begint, krijgt u een bloedonderzoek en een hartfilmpje.
  • Sommige vrouwen krijgen het virus HPV. Als u Ozanimod gebruikt en HPV krijgt of hebt, is de kans dat uw lichaam dit virus niet kan opruimen groter. 
    Vrouwen die Ozanimod gebruiken krijgen een uitstrijkje om te zien of ze HPV hebben. Als dit zo is, kan een vaccinatie verstandig zijn.
  • U krijgt een bloedonderzoek na 1, 2, 3, 6, 9, 12 en 15 maanden. Daarna krijgt u elke 6 maanden een bloedonderzoek.
  • Na maand 1, 2, 3, 6, 9, 12 en 15 maanden controleert de arts uw bloeddruk. Daarna  controleert de arts dit elke 6 maanden. Dit kan in het ziekenhuis of bij de huisarts.
  • U krijgt 4 maanden na de start van het medicijn een afspraak bij de oogarts om te kijken of er vocht achter uw netvlies blijft zitten. Dit heet macula-oedeem.
  • Elk jaar heeft u een afspraak bij de dermatoloog. De dermatoloog onderzoekt uw huid. 
  • U krijgt een MRI-scan van uw hersenen na 6 maanden. Daarna krijgt u na 1, 2 en 5 jaar een MRI-scan van uw hersenen.

Zwangerschap en borstvoeding 

Als u Ozanimod gebruikt, is het belangrijk dat u niet zwanger wordt. 
U moet minimaal 3 maanden gestopt zijn met Ozanimod voor u gaat proberen om zwanger te worden. Bespreek dit altijd met uw arts of physician assistant.
Als u Ozanimod gebruikt, kunt u beter geen borstvoeding geven.
Bespreek dit wel altijd met uw zorgverlener, want er wordt veel onderzoek gedaan naar MS medicijnen tijdens en na de zwangerschap. Er kan dus iets veranderd zijn.

Ponesimod

Werking

Ponesimod zorgt dat een deel van uw witte bloedcellen in de lymfeklieren blijft. De witte bloedcellen bewegen dan niet meer vrij door uw lichaam. Ze kunnen de hersenen en het ruggenmerg dan minder vaak aanvallen. Hierdoor ontstaan er minder snel ontstekingsplekjes door MS. 

Gebruik 

U slikt 1 tablet per dag. 
De eerste 2 weken bouwt u de dosering op. U begint met een tablet van 2 mg. Elke dag wordt het tablet iets zwaarder. Na 2 weken slikt u tabletten van 20 mg. Deze tabletten blijft u gebruiken.   

Bijwerkingen 

Als u Ponesimod gebruikt, zijn de volgende bijwerkingen mogelijk:

  • meer kans op een verkoudheid en andere infecties, zoals het koortslipvirus, ook wel herpes genoemd
  • lage hartslag
  • duizeligheid
  • hoge of lage bloeddruk
  • meer leverenzymen in uw bloed
  • minder witte bloedcellen
  • iets meer kans op huidkanker
  • slecht slapen, angstige of sombere gevoelens
  • macula-oedeem
    Vocht achter het netvlies in uw oog kan niet weg. Dit heet macula-oedeem.
    Om te kijken of er vocht achter uw netvlies blijft zitten, krijgt u een afspraak bij de oogarts.  

Controles 

  • Voordat u met Ponesimod begint, krijgt u een bloedonderzoek en een hartfilmpje.
  • Sommige vrouwen krijgen het virus HPV. Als u Ponesimod gebruikt en HPV krijgt of hebt, is de kans dat uw lichaam dit virus niet kan opruimen groter. 
    Vrouwen die Ponesimod gebruiken krijgen een uitstrijkje om te zien of ze HPV hebben. Als dit zo is, kan een vaccinatie verstandig zijn.
  • U krijgt een bloedonderzoek na 1, 2, 3, 6, 9, 12 en 15 maanden. Daarna krijgt u elke 6 maanden een bloedonderzoek.
  • Na maand 1, 2, 3, 6, 9, 12 en 15 maanden controleert de arts uw bloeddruk. Daarna controleert de arts dit elke 6 maanden. Dit kan in het ziekenhuis of bij de huisarts.
  • U krijgt een MRI-scan van uw hersenen na 6 maanden. Daarna krijgt u na 1, 2 en 5 jaar een MRI-scan van uw hersenen.

Zwangerschap en borstvoeding 

Als u Ponesimod gebruikt, is het belangrijk dat u niet zwanger wordt. Gebruik daarom een anticonceptiemiddel, zoals een condoom of de pil.
Als u stopt met Ponesimod, gebruik dan minimaal 1 week nog een anticonceptiemiddel. Hierna kunt u proberen om zwanger te worden. Bespreek dit altijd met uw arts of physician assistant.
Als u Ponesimod gebruikt, kunt u beter geen borstvoeding geven.
Bespreek dit wel altijd met uw zorgverlener, want er wordt veel onderzoek gedaan naar MS medicijnen tijdens en na de zwangerschap. Er kan dus iets veranderd zijn.

Behandelingen

Voor een uitgebreide beschrijving van een medicijn en de manier waarop u het gebruikt, kunt u de webpagina van dat medicijn bekijken.

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de polikliniek via MijnOLVG. Op werkdagen kunt u ook bellen.

Polikliniek Neurologie, locatie Oost, P3
020 510 88 83 (op werkdagen van 08.15 tot 16.30 uur)

Polikliniek Neurologie, locatie West, route 12
020 510 88 83 (op werkdagen van 08.15 tot 16.30 uur)

Polikliniek Neurologie, locatie Spuistraat 239
020 510 88 83 (op werkdagen van 08.15 tot 16.30 uur)

De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling Neurologie van OLVG. Laatst gewijzigd: