home

Drukplek - decubitus : doorliggen, doorzitten of decubitus

Als u door ziekte of een ongeluk moet blijven liggen of zitten, kan er een drukplek ontstaan. Dit heet ook doorliggen, doorzitten of decubitus. Een drukplek doet pijn en u kunt hier veel last van hebben. Voor een goed herstel is het belangrijk dat u geen drukplekken of bijna geen drukplekken heeft.

Over een drukplek

Een drukplek ontstaat als er te veel druk op de huid komt. Door druk worden kleine bloedvaten dichtgedrukt en gaat de huid kapot. U krijgt dan op die plek een blaar of een wond. Ook het vet, de spieren, de pezen en het bot onder uw huid kunnen stuk gaan.

Pijn en rode plekken op de huid kan een begin zijn van een drukplek. Vertel het aan de verpleegkundige als de roodheid niet weggaat als u erop drukt.

Behandeling bij een drukplek

Voor uw herstel is het belangrijk dat er geen drukplek ontstaat. Als dat toch gebeurt, is goede zorg erg belangrijk. Een juiste behandeling zorgt ervoor dat de drukplek niet erger wordt.

De zorgmedewerkers van de afdeling houden goed in de gaten of er bij u een drukplek ontstaat. Ook is er een gespecialiseerde verpleegkundige decubituspreventie en wondzorg die de zorgmedewerkers ondersteunt bij de behandeling en bij het voorkomen van drukplekken.

Verhoogd risico op een drukplek

Uw zorgverlener controleert of u een verhoogd risico op een drukplek heeft. Bij een risico op een drukplek heeft u soms een speciaal matras of een zitkussen nodig.

Wat kunt u zelf doen?

Om geen drukplek te krijgen, kunt u het volgende doen:

Wisselen van houding - zitten

Verplaats elke 15 minuten uw gewicht van de ene bil naar de andere bil en blijf een paar tellen zo zitten.

Wisselen van houding - liggen

  • Verander ongeveer 1 keer in de 4 uur van houding. U ligt op uw rechterzijde, linkerzijde of rug. Overleg met de verpleegkundige wat voor u een goede houding is.
  • Zorg dat uw knieën en/of uw enkels elkaar niet raken in zijligging: leg uw benen achter elkaar of leg een kussen tussen uw benen.
  • Stop de dekens niet strak over de voeten in, maar leg de dekens los op uw voeten.

Niet schuiven in bed

  • Til uw armen en benen op bij het verplaatsen of rechtop gaan zitten. Gebruik zo nodig de bed papegaai. Met dit hulpmiddel kunt u zich in bed beter verplaatsen.
  • Zet u af met beide voetzolen vlak op het matras bij het verplaatsen. Zet u niet af met uw hielen of hakken.
  • Vertel het tegen de zorgmedewerker als u moeite heeft om te verplaatsen of te bewegen. Mogelijk kan de fysiotherapeut of ergotherapeut u hierbij helpen.

Goed eten en drinken

  • Eet gezond en drink voldoende vocht, bespreek dit eventueel met uw verpleegkundige. U lichaam krijgt dan voldoende energie en voedingsstoffen om uzelf en uw huid in goede conditie te houden.
  • Vertel het tegen de zorgmedewerker als u niet goed kunt eten of drinken. Mogelijk kan de diëtist zorgen voor een aanvulling op uw voeding.

Verzorg uw huid goed

  • Verwissel bij incontinentie van urine of ontlasting regelmatig het continentiemateriaal, of vraag de verpleegkundige hierbij om hulp.
  • Gebruik onderleggers of incontinentiemateriaal met een sneldrogend oppervlak.
  • Bescherm de huid bij incontinentie met een speciale zalf en/of spray en zorg dat het vocht niet in kan werken op de huid. Hebt u een droge huid? Gebruik dan een vette, crème zonder parfum en vraag eventueel advies aan de verpleegkundige.
  • Zorg voor een schone, droge onderlaag zonder kreukels in bed of in uw stoel.
  • Voorkom beschadigen van de huid door kruimels in bed of op drains en/of katheters te liggen.

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan uw arts of verpleegkundige van de afdeling waar u in behandeling bent. Dit kan via MijnOLVG. Op werkdagen kunt u ook bellen.

De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling Chirurgie van OLVG. Laatst gewijzigd: