home

Alvleesklierkop verwijderen : Whipple operatie

De alvleesklierkop verwijderen kan nodig zijn bij alvleesklierkanker of bij andere problemen van de alvleesklier, galblaas of twaalfvingerige darm. Bij de operatie verwijdert de arts vaak ook andere organen rondom de alvleesklier.

Over de operatie

Om verschillende redenen kan het nodig zijn om de alvleesklierkop te verwijderen:

  • Alvleesklierkanker.
  • Cysten in de alvleesklier en galwegen. Cysten zijn blaasjes gevuld met vocht of lucht.
  • Een verstopte uitgang van de galweg.
  • Een ontsteking van de alvleesklier die niet overgaat.
  • Gezwellen die nu goedaardig zijn, maar wel kwaadaardig kunnen worden.
  • Schade door een ongeluk.
  • Grote galstenen in de alvleesklierkop.

Voor het verwijderen van de alvleesklierkop doet de arts een Whipple-operatie of een variatie van een Whipple-operatie. Een variatie is een Whipple-operatie waarbij de arts ook een deel van de maag moet verwijderen.
Eerst doet de arts een kijkoperatie om te controleren of er onverwacht toch uitzaaiingen zijn. 

Meedoen aan wetenschappelijk onderzoek

Sommige patiënten kunnen meedoen met een wetenschappelijke studie over de behandeling van alvleesklierkanker. OLVG werkt samen in DPCG, de Dutch Pancreatic Candr Group. In deze groep werken 15 ziekenhuizen samen, die de Whipple-operatie uitvoeren. De studie is een experimentele behandeling. Uw zorgverlener geeft u meer informatie over de behandeling.

Zo bereidt u zich voor

  • U vult een vragenlijst in via patiëntenportaal MijnOLVG als voorbereiding op uw behandeling of onderzoek. Daarna hoort u welke soort verdoving u krijgt.
    Meestal hoort u dit online via MijnOLVG. Heel soms is een telefonische afspraak of een bezoek aan de polikliniek Anesthesiologie nodig. Een medewerker van de afdeling Anesthesiologie neemt dan contact met u op.
    Kijk voor meer informatie op de webpagina: Verdoving bij een onderzoek of operatie.
  • Gebruikt u bloedverdunners of andere medicijnen? Of bent u bent u allergisch voor bepaalde medicijnen of jodium? Geef dit dan aan via MijnOLVG. Doe dit zo snel mogelijk.
    Als u MijnOLVG niet gebruikt, overleg dan met uw arts.
    Stop nooit zomaar met het innemen van uw medicijnen. Bespreek dit altijd met uw arts.
  • Voor uw eigen veiligheid moet u voor uw behandeling of onderzoek nuchter zijn.
    U krijgt hiervoor instructies van een medewerker van de afdeling Anesthesiologie.
    Voor meer informatie kunt u ook alvast kijken op de webpagina Verdoving bij een onderzoek of operatie. 
Rookt u? Voor uw herstel is het beter om te stoppen met roken rond de operatie.
Als u niet rookt heeft u minder kans op complicaties zoals een ontsteking.
Stop als het kan 4 weken voor uw operatie met roken.
Rook niet tot minstens 4 weken na de operatie.
Kijk voor meer informatie op de webpagina: Roken en een operatie.

Zo gaat de operatie

Voor de operatie

•    De anesthesioloog brengt u onder narcose. U valt in een diepe slaap.

De operatie

De arts maakt een paar kleine sneetjes en kijkt met een camera of er onverwachts  toch uitzaaiingen zijn. Dan bepaalt de arts wat er moet gebeuren.

Als de arts ziet dat u onverwacht uitzaaiingen heeft

  • De arts verwijdert de tumor in de alvleesklierkop niet. Het verwijderen van de tumor heeft voor u namelijk geen voordeel meer.

Geen onverwachte uitzaaiingen

  • De arts maakt een grote snee in uw buik. 
  • De arts verwijdert de alvleesklierkop en de hele twaalfvingerige darm. 
  • De arts verwijdert ook de galblaas en een deel van de galweg. 
  • Soms verwijdert de arts ook de onderkant van de maag. 
  • De arts maakt het overgebleven delen van de maag, galwegen en alvleesklier aan de dunne darm vast. 
  • De arts verwijdert enkele lymfeklieren. 
  • De arts maakt de wond dicht. De arts gebruikt hechtingen die vanzelf oplossen of nietjes die er na ongeveer 10 dagen uit mogen.
  • De operatie duurt 3 tot 6 uur.

Na de operatie

  • Na de operatie gaat u een tijdje naar de uitslaapkamer om wakker te worden. De uitslaapkamer heet Recovery. De zorgverleners controleren uw hart, bloeddruk en ademhaling. Als het nodig is, krijgt u medicijnen tegen de pijn. Als de controles goed zijn, brengt een verpleegkundige u naar de verpleegafdeling.
  • U heeft 6 slangetjes in uw lichaam: 
    1. Een slangetje in uw neus dat maag- en darmsappen afvoert. Dit heet een maaghevel.
    2. Een slangetje van uw neus naar de dunne darm. Als u zelf niet goed kunt eten, krijgt u via dit slangetje eten.  
    3. 2 slangetjes in de wond om medicijnen tegen de pijn te geven. Dit heet een wondkatheter. Meestal heeft u deze wondkatheter 3 dagen. 
    4. Soms krijgt u medicijnen tegen de pijn via een slangetje in de rug. Dit heet een epiduraalkatheter.
    5. Een blaaskatheter voor de afvoer van uw urine. 
    6. Een slangetje vanuit de buik om vocht of bloed af te voeren. Dit heet een buikdrain.
    7. Een infuus om u vocht en medicijnen te kunnen geven.

Eten en drinken

Het kan enkele dagen duren voordat de maag weer gaat werken. 
Als dit te lang duurt krijgt u sondevoeding via een slangetje in uw neus. U heeft dan ook nog het slangetje van de maaghevel in uw neus.

Als u sondevoeding krijgt, mag u niet zelf eten en drinken. U mag alleen ongeveer 1 keer per uur een slokje water om de mond vochtig te houden. 
Elke dag sluit de verpleegkundige het slangetje in uw neus af. De verpleegkundige kijkt elke 4 uur of uw maag het maagsap naar de darmen duwt. Als de maag dit goed doet, mag het slangetje uit uw neus. Daarna mag u rustig beginnen met zelf eten. U krijgt adviezen van een diëtist. De ontlasting komt in de week na de operatie weer op gang. 

Bewegen

Veel bewegen en goed eten zijn erg belangrijk om sneller te herstellen. OLVG gebruikt de methode van het ERAS. ERAS staat voor Enhanced Recovery After Surgery. Het programma leidt tot sneller herstel, minder complicaties en u kunt meestal eerder naar huis.

Risico's

  • Geen enkele operatie is zonder risico. Na iedere operatie kunnen complicaties optreden zoals een longontsteking of blaasontsteking. Of een ontsteking van de huid op de plaats van de hechtingen. De symptomen zijn roodheid van de huid of lekken van wondvocht. Bij een wondinfectie verwijderen we de hechtingen om de wond schoon te maken. U hoeft niet in het ziekenhuis te blijven.
  • Naadlekkage: bij een Whipple-operatie kan lekkage ontstaan bij de verbinding van de geopereerde organen ontstaan. Hierdoor kan vocht van de alvleesklier, maag, dunne darm of de gal in de buik lopen. Als dat gebeurt, ontstaat er vaak een ontsteking in het operatiegebied. U krijgt dan antibiotica, een drain en soms moet u opnieuw geopereerd worden. 
  • Soms lekt er via een drain lymfevocht in de buik. Dit gaat vanzelf weer over. U krijgt dan een aangepast dieet.
  • Tijdens de operatie kan er bloedverlies optreden. Soms is dan een bloedtransfusie nodig.  
  • Een nabloeding de eerste dagen na de operatie is zeldzaam. De bloeding stopt meestal vanzelf. Vaak is wel een bloedtransfusie nodig. Heel zelden is er een nabloeding na enkele weken, meestal in combinatie met een langer bestaande naadlekkage.

Opleiden zorgverleners in OLVG

OLVG biedt kansen aan de zorgverleners van de toekomst. Nieuwe zorgverleners zijn hard nodig.
Arts-assistenten, zorgverleners en zorgverleners in opleiding kijken mee en doen zelf onderzoeken en behandelingen.  Dit gebeurt altijd onder verantwoordelijkheid van een zorgverlener met ervaring.
Zo kan OLVG patiënten ook in de toekomst de juiste zorg blijven bieden.

Uitstel van uw operatie of behandeling

Heel soms gebeurt het dat uw operatie of uw behandeling niet kan doorgaan.
Bijvoorbeeld door een onverwachte situatie. Of als een andere patiënt spoedeisende hulp nodig heeft. U krijgt dan zo snel mogelijk een nieuwe afspraak.

Naar huis

U blijft meestal 7 dagen in het ziekenhuis. U bespreekt met uw arts wanneer u weer naar huis kunt. 
U mag nog niet zelf autorijden, fietsen of reizen met het openbaar vervoer. Vraag of iemand u met de auto naar huis brengt.

Adviezen voor thuis

Doe het de eerste tijd rustig aan. Vraag eventueel een naaste om u te helpen.

  • U mag 6 weken niet zwaar tillen.
  • U mag 6 weken geen buikspieroefeningen doen.
  • Wandelen en fietsen mag, maar overdrijf niet.
  • U mag gewoon seks hebben.

Als u thuis extra zorg nodig heeft, regelt de verpleegafdeling dit met medewerkers van het Transferbureau.
Let goed op wat u aankunt. Het kan 6 maanden duren tot u weer helemaal beter bent. 

Zo gaat het verder

  • U krijgt 1 tot 2 weken na ontslag een afspraak op de polikliniek.
  • Meestal verliest u gewicht na de operatie. Na 2 maanden bent u meestal weer op uw oude gewicht.

Wanneer moet u ons bellen?

Bel meteen de verpleegafdeling Chirurgie als u 1 of meer van deze klachten heeft: 

  • U heeft meer dan 38,5 graden koorts.
  • U denkt dat uw wond ontstoken is. De wond is rood en warm of de plek om de wond is dik. Er kan ook pus uit de wond komen. Als u twijfelt, bel dan de polikliniek. 
  • U voelt zich zieker worden.

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vraag aan de polikliniek via MijnOLVG of per e-mail. Op werkdagen kunt u ook bellen. 

Polikliniek Chirurgie, locatie Oost, P3
020 510 88 80 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)
chirurgie@olvg.nl

Polikliniek Chirurgie, locatie West, route 6
020 510 88 80 (op werkdagen van 08.15 tot 16.15 uur)

Als de polikliniek Chirurgie niet bereikbaar is, belt u met klachten die echt niet kunnen wachten naar de Verpleegafdeling Chirurgie.

Verpleegafdeling Chirurgie B5, locatie Oost
020 599 25 03 (bij spoed dag en nacht bereikbaar)

Is de situatie levensbedreigend, bel dan 112.

De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling Chirurgie van OLVG. Laatst gewijzigd: