Inloggen met DigiD
U kunt eenvoudig inloggen in MijnOLVG met DigiD. U kunt de MijnOLVG-app downloaden in de App Store of Google Play Store.
‘Als ik avonddienst heb, loopt om 17 uur een groot deel van het ziekenhuis leeg. Poli’s gaan dicht, leidinggevenden gaan naar huis. Vanaf dan is een WAN-hoofd het aanspreekpunt: ik regel de spoedopnames, bekijk de beddencapaciteit en bespreek samen met de verpleegkundigen of de zorgzwaarte op de afdelingen binnen de grenzen blijft. Daarnaast ben ik contactpersoon voor artsen, beveiliging, apotheek, mortuarium, telefooncentrale, huisartsen en politie.’
‘Ja, op locatie Oost. Tot 10 jaar geleden werkten we altijd met z’n tweeën en verrichtten we ook nog verpleegkundige handelingen, zoals een infuus inbrengen of bloedafname. Toen we door bezuinigingen teruggingen naar 1 WAN-hoofd werd het drukker en zat ik steeds vaker tijdens het bloedprikken met een telefoon aan mijn oor. Als ik nu word gebeld voor het inbrengen van een infuus, bijvoorbeeld omdat het op de afdeling al 4 keer mislukt is, dan ga ik niet meer zelf. Wel vind ik het mijn taak om iemand te vinden die goed kan prikken, zodat de patiënt geholpen wordt.’
‘De variatie. Het ene moment kan ik gebeld worden voor een spoedopname, het andere moment word ik gevraagd een verpleegkundige te assisteren. Als WAN-hoofd ben je een vaste factor, op wie collega’s terug kunnen vallen. Hoeveel dingen er ook veranderen in huis, hoeveel onrust er ook is, hoe hoog de zorgzwaarte ook is: als een collega het niet meer ziet zitten, ben ik er. Samen zoeken we naar een oplossing voor het probleem.’
‘Ik zie een toename van agressie tegen de verpleegkundigen en artsen, door bezoekers en patiënten. Als ik daarvoor word opgeroepen probeer ik samen met de beveiliging de situatie te de-escaleren en indien nodig maatregelen te treffen door een waarschuwingsbrief te overhandigen. In uiterste nood kunnen wij een bezoeker de toegang tot het ziekenhuis ontzeggen. Ik vind het vervelend dat deze ontwikkeling gaande is in de zorg, waar iedereen heel hard werkt om goede patiëntenzorg te bieden.’
‘Heel veel, haha. Helaas houd ik het niet bij. Het verschilt natuurlijk wel per dienst: tijdens een rustige dienst loop ik mijn ronde en vraag ik op de afdelingen of ik iets kan betekenen. Als alles loopt zoals het hoort, is er ook tijd voor een gezellig babbeltje. Tijdens een hectische dienst, en die heb ik steeds vaker, moet ik soms op meerdere plaatsen tegelijk zijn. Soms word ik bijvoorbeeld gebeld dat er geen opnamebedden meer zijn, terwijl de Eerste Hulp helemaal vol ligt. Dan moet ik op afdelingen gaan kijken waar er nog wat geschoven kan worden. En als er dan ook nog een agressiemelding binnenkomt of een verpleegkundige om hulp vraagt, tja: dan maak ik mijn meters wel.’
‘De saamhorigheid. Iedereen is hier altijd bereid de schouders eronder te zetten. Collega’s kunnen mopperen, en terecht, maar uiteindelijk probeert iedereen naar een oplossing te zoeken. Als de bedden op zijn, maar een patiënt écht niet langer op de SEH kan blijven liggen, dan werkt iedereen mee om tóch een plekje voor die patiënt te maken. Ik weet niet of dat in andere ziekenhuizen ook zo is, want ik heb alleen bij OLVG gewerkt. Maar ik heb wel collega’s zien vertrekken, én weer terug zien komen. Dat zegt wel wat.’
‘Ik blijf waarschijnlijk nog 2 à 3 jaar werkzaam. Ik hoop nog mee te maken dat er veel nieuwe verpleegkundigen in dienst komen en dat de gaten opgevuld worden, zodat de zorgzwaarte op een acceptabel niveau komt voor iedereen. Dan ga ik met een gerust hart weg.