Vóór er een keuze gemaakt kan worden voor een bepaald middel, dient vastgesteld te worden of er
een gedegen indicatie is om het middel te gebruiken.
Tevens moet er zoveel mogelijk gestreefd worden naar mono-therapie.
Negatieve effecten van een onbehandelde depressie, angst/paniekstoornis, bipolaire stoornis of psychose tijdens de zwangerschap op moeder en kind, gecombineerd met de ernstige risico’s die geassocieerd zijn met het plotseling staken van de medicatie, moeten worden afgewogen tegen de eventuele gevolgen voor de baby bij gebruik van medicatie – in nauw overleg met de behandelend psychiater, gynaecoloog en/of kinderarts.
Bij het behandelen van een depressie en/of angststoornis is er geen voorkeur voor een type SSRI, behoudens bij borstvoedingswens. In de landelijke richtlijn ‘SSRI gebruik tijdens zwangerschap en lactatie’ uit 2013 wordt echter nog genoemd dat paroxetine wel is geassocieerd met een licht verhoogde kans op een aangeboren hartafwijking (AVSD/VSD) en daarom een dosering hoger dan 20-25mg per dag liever wordt vermeden in de eerste drie maanden van de zwangerschap. Uit zeer recent, groot literatuuronderzoek (Huybrechts 2014 NEJM) komt naar voren dat SSRI gebruik, waaronder paroxetinegebruik, niet geassocieerd is met een toename van de kans op aangeboren hartafwijkingen. Om die reden heeft bij een nieuw te starten SSRI paroxetine niet de voorkeur. De eerste voorkeur bij een nieuw te starten SSRI gaat uit naar sertraline aangezien dit middel in de zwangerschap veelvuldig onderzocht is.
Binnen de groep stemmingsstabilisatoren is lithium eerste keus.
Eerste keus middel bij antipsychotica is haloperidol, hierbij mag ook borstvoeding worden gegeven.
In het algemeen wordt geadviseerd alleen te stoppen of te switchen van antidepressivum, antipsychotische of stemmingsstabiliserende medicatie tijdens de zwangerschap, na een gedegen afweging van alle risicofactoren voor moeder en kind en de interactie tussen beiden. Meestal vergt een dergelijke beslissing multidisciplinair overleg tussen patiėnt en familie enerzijds en psychiater, gynaecoloog en kinderarts anderzijds. Indien medicatie gestaakt wordt is het van belang om andere ondersteunde maatregelen te organiseren zoals psychotherapeutische interventies.
Referenties:De auteurs van deze informatie geven deze adviezen gebaseerd op literatuur onderzoek. Het gaat hier niet om de persoonlijke opinie en/of voorkeur van de auteurs.
De informatie op deze pagina is afkomstig van de afdeling POP-expertisecentrum van OLVG. Laatst gewijzigd: 14 december 2020